Ingrijpende reorganisatie varkenshouderij moet sector redden
Rob Koster
Economie verslaggever
Rob Koster
Economie verslaggever
Van de kleine 5000 varkenshouders in Nederland stoppen er de komende jaren zo'n 2000. Een ambitieus plan van de Rabobank, het ministerie van Economische Zaken en de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) moet ertoe leiden dat de overblijvers een winstgevende sector vormen. Boeren die stoppen vervallen niet tot armoede, zo is de bedoeling van het plan.
De betrokken partijen zijn bang dat zonder ingrijpende maatregelen er weinig van de varkenssector in Nederland overblijft. De initiatiefnemers verwachten dat er zo'n 200 miljoen euro nodig is om de varkenshouderij te 'revitaliseren'.
Op dit moment lijdt het grootste deel van de Nederlandse varkenshouders verlies door de aanhoudend lage prijzen en de relatief hoge kosten om het vlees te produceren.
Inspelen op de vraag
Het aanbod van varkensvlees is groter dan de vraag. De export naar landen buiten Europa is onvoldoende om de problemen in Europa op te lossen.
De varkenshouders zijn in de keten van diervoederbedrijven (boeren, handelaren, slachterijen, transporteurs en supermarkten) de enige partij die verlies lijdt. Om hun positie te verbeteren pleiten de makers van het reddingsplan voor coöperatieve structuren.
Daarin werken varkenshouders samen om meer in te spelen op de wensen van de consument. Er is steeds meer vraag naar hoogwaardige producten met meer aandacht voor de leefomstandigheden van varkens. Kwantiteit (zo veel mogelijk produceren) is dan niet meer het belangrijkste. Een speciaal fonds moet de reorganisatie financieel mogelijk maken.
Een ontwikkelingsbedrijf moet varkenshouderijen met perspectief gaan helpen, samen met provincies. Deze bedrijven moeten kunnen uitbreiden en de varkens- en mestrechten van bedrijven die sluiten kunnen overnemen.
Armoedeval
Door rechten en grond te verkopen kunnen varkenshouders die er slecht voor staan, stoppen zonder failliet te gaan. Zo vermijden ze een armoedeval. Op sommige plaatsen in provincies kan er daarna worden uitgebreid, terwijl in de nabijheid van woonwijken en natuurgebieden, varkenshouderijen verdwijnen. De kosten hiervan zullen voor een groot deel worden gefinancierd door de Rabobank.
De Rabobank is een van de belangrijkste partners in het plan. De bank heeft nu 2,3 miljard euro aan krediet uitstaan bij de varkenshouders. 83 procent van de varkenshouders zit bij de Rabobank. De bank probeert ook andere partijen in de varkensketen mee te krijgen bij de financiering. Maar kenners verwachten dat het grootste deel van de noodzakelijke 200 miljoen euro door de Rabobank moet worden opgebracht.
Zonder reddingsplan en investeringen in een gezondere varkenshouderij moet de Rabobank mogelijk een fors deel van de uitstaande kredieten afschrijven.