Monddode oppositie Venezuela zoekt de straat op
Voor de derde keer in een week zijn de politie en anti-regeringsdemonstranten in de Venezolaanse hoofdstad Caracas slaags geraakt. Het protest is een reactie op de noodtoestand die president Nicolas Maduro zaterdag afkondigde.
Daarmee gaf Maduro zich voor nog eens een periode van zestig dagen speciale bevoegdheden. Dat is slecht gevallen bij veel Venezolanen. Uit opiniepeilingen blijkt dat de meeste inwoners de socialistische president weg willen hebben.
Sinds zaterdag geven duizenden Venezolanen op straat uiting aan hun onvrede. Vandaag probeerden de demonstranten op te rukken naar het regeringscentrum, maar de oproerpolitie hield ze tegen.
Het protest krijgt steun van de oppositie. Die bezet sinds de verkiezingen van eind vorig jaar twee derde van de zetels in het parlement, maar dat is door Maduro met hulp van het Hooggerechtshof buitenspel gezet.
Op die manier verhindert Maduro een referendum dat een einde aan zijn macht kan inluiden. Een meerderheid in het parlement wil de bevolking in een referendum de vraag voorleggen of er vervroegde presidentsverkiezingen moeten komen.
Nu het parlement monddood is, verlegt de oppositie zijn werkterrein naar de straat. Volgens oppositieleider Henrique Capriles, die in 2013 de presidentsverkiezingen nipt verloor, is het verzet zo hardnekkig dat Maduro geweld moet gebruiken om zijn speciale bevoegdheden uit te kunnen oefenen. "Hij zal tanks en gevechtsvliegtuigen moeten inzetten."
Wanbeleid
Venezuela zit in grote financiële moeilijkheden. Er is hyperinflatie, in de winkels is gebrek aan vrijwel alles, de elektriciteit is gerantsoeneerd en zelfs benzine is in het olie-exporterende land voor veel Venezolanen niet te betalen.
De oppositie schrijft de economische malaise toe aan wanbeleid van Maduro en zijn voorganger Hugo Chávez. De afgelopen tijd ging het versneld bergafwaarts door de daling van de olieprijs. Olie was goed is voor 95 procent van de export van het land.