Megafusie olie-industrie van de baan

De fusieplannen van Halliburton met sectorgenoot Baker Hughes zijn van de baan. De twee dienstverleners in de olie- en gasindustrie stuiten vooral op bezwaren van Amerikaanse justitie tegen het samengaan. Justitie acht een fusie schadelijk voor de concurrentie, de innovatie in de branche en het prijspeil. Met de fusie was een bedrag gemoeid van 28 miljard dollar (25 miljard euro).

Aan het mislukken hangt een duur prijskaartje van ruim 3 miljard euro (3,5 miljard dollar). Halliburton moet Baker Hughes zoveel betalen als 'breakup fee'. Bedrijven komen bij fusies en overnames meestal een dergelijke soort schadevergoeding overeen, mochten plannen onverhoopt niet doorgaan. Dat kan gebeuren als toezichthouders dwarsliggen, de financiering niet rondkomt of de overnemende partij van gedachten verandert.

Onhoudbaar

Halliburton stelde vorige week al de publicatie van de kwartaalcijfers uit. Uit de wel gepubliceerde omzetcijfers werd al duidelijk dat het bedrijf zwaar te lijden heeft onder de malaise in de olie-industrie. De omzet kromp met 40 procent. "Het leven is veranderd in de energie-industrie", zei topman Dave Lesar. "Wat we vandaag beleven is meer dan tegenwind en is onhoudbaar", klonk het al somber.

Veel oliemaatschappijen hebben als gevolg van de aanhoudend lage olieprijs de investeringen met bijna de helft teruggeschroefd. Daar ondervinden de toeleveranciers als Halliburton enorm veel last van.

Om de daling van de inkomsten op te vangen worden veelal banen geschrapt. Bij Halliburton zijn sinds het uitbreken van de oliecrisis in het najaar van 2014 al bijna 30.000 banen verdwenen, ongeveer een derde van het totaal.