Een op de tien jongeren krijgt jeugdhulp

Een op de tien kinderen kreeg afgelopen jaar jeugdhulp. In totaal waren het er 356.000, blijkt uit cijfers van het CBS. In Noordoost-Groningen ligt het aantal kinderen in de jeugdhulp het hoogst. Een op de zes wordt daar behandeld.

In vergelijking met 2012 is het aantal behandelde kinderen met vier procent gestegen. Over 2013 en 2014 zijn er geen cijfers.

Sinds vorig jaar zijn gemeenten door het van kracht worden van de Jeugdwet verantwoordelijk voor jeugdhulp. Die varieert van opvoedhulp aan de ouders en psychische steun voor een jongere tot jeugdreclassering.

Basisschool

De problemen voor kinderen en hun ouders beginnen vaak op de basisschool. De helft van alle jongeren met jeugdhulp is tussen de 4 en 12 jaar oud. In die leeftijd komen jongens veel vaker in de problemen dan meisjes. Er werden vorig jaar 210.000 jongens van 4 tot 12 behandeld, tegen 146.000 meisjes. Bij jongere en oudere kinderen zijn de verschillen de tussen jongens en meisjes veel minder groot.

Allochtone jongeren krijgen relatief wat minder vaak jeugdhulp dan autochtone jongeren.

In veel gevallen kwamen mensen via de huisarts bij een jeugdhulpverlener terecht, maar ook de gemeenten en hulpinstellingen verwezen vaak door. De meeste jongeren ontvingen zogeheten ambulante hulp. Dat wil zeggen dat ze behandeld werden door een hulpverlener of een wijk- of buurtteam van een gemeente, ze hoefden niet opgenomen te worden.

In 40.000 gevallen was opname wel nodig. Ongeveer de helft van deze jongeren kwam terecht in een pleeggezin.

Noorden

Het relatief hoge percentage kinderen met hulp in de provincie Groningen heeft volgens deskundigen te maken met het aantal mensen met een lagere sociaal economische status in de regio.

In het algemeen komen kinderen in steden vaker bij jeugdhulp terecht dan in dorpen. Van de grote steden kregen in Rotterdam en Den Haag de meeste jongeren jeugdhulp (beide 13.000), gevolgd door Amsterdam (12.000).