Grote steden dreigen akkoord asielopvang te verscheuren
De vier grote steden dreigen een akkoord met het Rijk over de opvang van asielzoekers te verscheuren als de regering niet meer geld beschikbaar stelt. Acht wethouders van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht schrijven dat in een open brief in de Volkskrant. Ze hebben de brief ook naar de ministers Dijsselbloem (Financiën) en Plasterk (Binnenlandse Zaken) gestuurd.
De steden spraken eind vorig jaar met het rijk af 8000 asielzoekers met een verblijfsvergunning op te vangen. Maar voor de huisvesting, scholing, werkbemiddeling en integratie zeggen de grote vier honderden miljoenen meer nodig te hebben dan het Rijk biedt.
"Deze mensen moeten volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving", benadrukt de Amsterdamse wethouder van Sociale Zaken Vliegenthart, een van de ondertekenaars van de open brief.
Als je de statushouders alleen een woning biedt "dan weten we zeker dat we mensen voorbereiden op een leven buiten de maatschappij, met een levensgroot risico op langdurige afhankelijkheid van een uitkering", schrijven Vliegenthart en zijn collega's.
Stagnatie
In de asielzoekerscentra zitten zeker 15.000 mensen met een verblijfsvergunning die moeten doorstromen naar een eigen woning, zodat er weer plek in de azc's komt voor nieuwe vluchtelingen. Maar die doorstroom stagneert, omdat er te weinig woonruimte beschikbaar wordt gesteld. Daarom wil het Rijk bindende afspraken maken over de huisvesting.
Als er niet voldoende geld op tafel komt, blijven er twee mogelijkheden over, schetst Vliegenthart. Ofwel steden moeten in hun eigen uitgaven snijden, "maar dan vallen andere kwetsbare groepen buiten de boot". Of de steden huisvesten de statushouders niet, "maar ook dat kan niet de bedoeling zijn".
Op 28 april moet het akkoord tussen de steden en het Rijk officieel worden vastgelegd, maar de steden dreigen er nu een stokje voor te steken. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten onderhandelt namens de steden met het Rijk.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken laat weten dat er nog met gemeenten onderhandeld wordt over de hoogte van de vergoeding. Een woordvoerder benadrukt dat er nog ruim een week de tijd is om eruit te komen en wil verder niet op de inhoud van de brief reageren.