NOS Wielrennen

'Waarom vijftien fotografen als het ook met één kan?'

Traksel: waarom vijftien fotografen als het ook met één kan?

De dood van Antoine Demoitié mag dan een noodlottig ongeval lijken, de kenners zijn het erover eens: er moet kritisch gekeken worden naar het aantal volgauto's en motors in de koers.

"Er moet echt iets gaan gebeuren", stelt Bobbie Traksel, oud-renner en tegenwoordig voorzitter van de Nederlandse Vakbond van Beroeps Wielrenners. "Er moet gekeken worden welke volgauto's en motors er echt nodig zijn en welke niet."

Minder fotografen

Traksel legt uit: "Er zijn motors die er zijn voor de veiligheid, er is een jury, er is pers en er zijn materiaalmannen. Ik denk dat er in de groep van de pers wel gesneden kan worden, al is dat voor de fans misschien niet het leukste."

"Waarom zijn er bijvoorbeeld vijftien fotografen in de koers? Ze willen allemaal dezelfde foto, dus één fotograaf lijkt me genoeg. Er moet een goede balans komen", aldus de winnaar van Kuurne-Brussel-Kuurne van 2010.

Ervaringsdeskundige

Willy Wauthlé is al zo'n veertig jaar als motard met een cameraman achterop aan de wielerkoersen verbonden. Hij is het eens met Traksel.

"De begeleidingsmotoren voorop in de koers, daar hebben we geen last van. De televisiemotoren zijn er voor de uitzending, de fotografen moeten zorgen dat de mensen de dag erna de foto's kunnen zien in de dagbladen, dan heb je de jurymotoren en dat zou het ongeveer moeten zijn. Maar dat is niet altijd zo", zegt Wauthlé.

De ervaren motard probeert uit te leggen hoe het eraan toe gaat tijdens een race: "Het is een soort van spel. Als je een motard in koers hebt die dat spel niet kent, dan kan het heel gevaarlijk worden. Het is heel hectisch."

"Ons draadje is zo dun, dat kunnen de mensen zich niet voorstellen. De eindregisseur wil iets van je en roept dat in je oortje, maar ook voor de jury moet het goed zijn. Dus wij moeten de hele dag laveren tussen allemaal toestanden door", aldus Wauthlé.

Bobo's in koers

Ervaring is dus belangrijk, maar in de praktijk gaat dat niet altijd op, meent de Belgische journalist Armand Schreurs. "Als je honderdtachtig euro betaalt per jaar dan heb je in België een licentie om op een motor te rijden. Dus daar is helemaal geen praktische proef aan verbonden."

Schreurs vervolgt: "Een wielerwedstrijd vereist praktijkkennis, maar je hebt dus ook motards die met bobo's rondrijden en die ervaring niet hebben. De lat ligt veel te laag en daar ligt ook het pijnpunt: je kunt met die honderdtachtig euro per jaar gewoon meerijden in een koers, als je dat voor elkaar krijgt. En in België kun je heel wat dingen voor elkaar krijgen voor vrienden en kennissen, je ziet tot wat dat leidt."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl