NOS Nieuws

'Wielrennen mag best een beetje smoezelig blijven'

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

Jezus was een echte prof. Hij ging er vol tegenaan, leefde er helemaal voor. Zijn moeder Maria en vader Jozef waren zijn trouwste supporters. Als kopman had hij de twaalf apostelen nodig om het karwei af te maken. Ze stuitten op sterke tegenstand: een orthodoxe combine van joden en Romeinen die hem wilden vernederen.

Het zijn observaties van Jef Rademakers in zijn boek Hoe Jezus de bolletjestrui veroverde. Vlak voor Pasen werd het in Vlaanderen geopenbaard.

Jezus was een klimmer, schrijft Rademakers. "In de nacht voor de laatste, finale etappe was Jezus bloednerveus. Het zou bergop gaan: Golgotha, een col van de buitencategorie. Het parcours was verraderlijk. Op de flanken zou een massa volk staan. Gekken die spuugden en sloegen. Hij was ook bang voor valpartijen. Maar hij twijfelde vooral aan zijn eigen krachten."

Wij willen bloed zien, we zijn geen haartje beter dan God.

Jeff Rademakers

Van slapen kwam niets. "Hij voelde zich als een dweil, maar wist dat hij het moest doen. Hij was een man met een opdracht, de redding der mensheid."

Over het lijden in het wielrennen en de ophemeling daarvan is in meer dan een eeuw een forse boekenkast vol geschreven. Jef Rademakers' boek is opgewekt vrijmoedig, in moderne dagen van strengheid. Tussen bladzijden vol foto's van gevallen, geschaafde renners vertelt hij met overgave over bloed en boete. Nee, het is geen zonde dat het publiek zich eraan verlustigt.

"Misschien moeten we het gewoon toegeven", schrijft Rademakers. "Wij willen bloed zien. We zijn geen haartje beter dan God. Maar de fascinatie voor bloed is toch meer dan de onfrisse belangstelling van de ongeschonden buitenstaander. Het is meer dan zich verlustigen in de ellende van een ander. Wanneer er bloed vloeit in het wielrennen, is dat vaak het ogenblik waarop bewondering overgaat in ontroering. En uiteindelijk in vervoering."

Jeff Rademakers: publiek wil bloed zien

Rademakers (Roosendaal, 1949) werd in Nederland bekend als tv-criticus, regisseur en producent. Hij was de man achter programma’s als Klasgenoten en de PinUpclub. Als joch mocht hij in zijn geboortedorp de poezelige gele trui betasten van een beroemde buurman: Gerrit Voorting. Magisch vond hij dat.

Hij kreeg oog genoeg voor alles wat de profsport nodig heeft voor de schoonheid van het verhaal, namelijk dat lang niet alles deugt. Hij heeft zich nooit willen opwerpen tot onderzoeksjournalist. Propagandist, dat ook niet. Kritisch liefhebber, zeker wel.

Dan schrijft hij: "De evangelisten hebben de kruisweg met volle overgave beschreven. Net als wielerverslaggevers deden zij verslag van een passie. In het woord 'passie' schuilen twee betekenissen, lijden en hartstocht. Die begrippen vormen de essentie van de verborgen dimensie van het wielrennen."

In een ontbijtzaal in het Vlaamse Oudenaarde noemt Rademakers wielrennen iets speciaals. "Het functioneert bij het feit dat er zeer vreemde, speciale mensen zijn die een groep vormen die zijn eigen wetten stelt. Daar zijn die jongens allemaal best bekwaam voor, die hoef je niet tegen zichzelf te beschermen."

Het is de gevaarlijkste sport die er is, zegt de auteur. "Het is een conglomeraat van mensen die meer durven dan een ander. Die renners moet je het recht geven om hun eigen baas te zijn. En die moet je niet afrekenen met de argumenten van ambtenaren."

In het peloton is geen plaats voor watjes. Wel voor 'smeerlapkes en klootzakskes'.

Jeff Rademakers

Rademakers betoogt ook: "In de huidige tijd is het sleutelwoord 'transparantie'. Het bankwezen, multinationals, het politieke bedrijf, alles moet transparant zijn. Ik heb daar uiteraard niks op tegen. Omhooggevallen managers, ambtenaren en politici handelen met het geld van de burger en dat moeten ze doorzichtig en controleerbaar doen. Maar coureurs hebben aan niemand verantwoordelijkheid af te leggen. Transparantie in het peloton zou ik niet toejuichen. Het zou een wezenlijk onderdeel van de koers kapot maken."

Twee bladzijden verder: "In het peloton is geen plaats voor watjes. Wel voor 'smeerlapkes en klootzakskes'. De vroegere professional Eddy Planckaert rekent zichzelf zonder gêne tot die laatste categorie. De anderen voor de gek houden, 'de truken van de foor' toepassen. Gedragingen die in de gewone maatschappij afkeuring en verontwaardiging zouden veroorzaken, zijn in de koers gemeengoed."

Relativeert de auteur een vorm van georganiseerde misdaad?

"Dat vind ik een groot woord. Ik ben bezig met het vergoelijken van een groep mensen die zelf gekozen heeft om alles uit lichaam en geest te halen om een prestatie te bereiken."

Met ongeoorloofde middelen?

"Wie maakt uit wat geoorloofd is? Ik denk dat het peloton daar in grote mate toe in staat is."

Tegenwoordig gaat het over 'zelfreinigend vermogen'. Kan het niet Roomser?

"Nee, in het verleden waren wielrenners altijd katholieke armoedzaaiers. Wielrenners in de nieuwe generatie zijn mensen met hun volle verstand."

Oppassende miljonairs…

"Ja, maar ze mogen ook zelf weten hoe ver ze willen gaan om hun kunsten aan het publiek te vertonen. Je moet nooit vergeten dat wielrenners behalve sporter ook artiest zijn. En van artiesten vinden we het helemaal niet erg dat die af en toe een shotje nemen, of een verdovende sigaar. Waarom mogen wielrenners zich dan niet op een bepaalde manier prepareren? Er zijn mensen die niet begrijpen dat wielrennen een speciale tak van onze samenleving is waar je niet al te veel aan moet komen. Wielrennen mag best een beetje geheimzinnig, een beetje smoezelig blijven. Net als met liefde en seks, dan is het juist mooier en lekkerder."

Rademakers sluit zijn boek af met een tiental stellingen. Frappant is nummer 5: Lance Armstrong moet zijn zeven Tourzeges terug krijgen.

De schrijver, onverminderd stellig: "Ik vind wat er met Lance Armstrong gebeurd is de allergrootste schande van de afgelopen vijftien jaar. Hij is een van de drie allergrootste renners die er ooit zijn geweest. Hij had een enorme kracht. Hij werd al zeer jong wereldkampioen. Hij heeft zeer zware tegenslagen gehad in zijn leven, waardoor hij beter dan welke dokter of dopingcontroleur wist welke chemische middelen hem konden helpen. Hij was intelligenter dan de meeste renners. Hij had de beste sociale contacten. Hij heeft gedaan wat zijn hele generatie deed. Hij heeft daarmee zeven keer de Tour gewonnen. Eigenlijk verdient Armstrong een standbeeld in Parijs."

Alles van zijn zonden is toch ook zeer transparant gemaakt?

"Ja, dat heeft voor een heleboel mensen afbreuk gedaan aan het sprookje van Armstrong. Bijvoorbeeld die speelfilm, The Program, een walgelijke vorm van lijkenpikkerij. Armstrong verdient om zijn plaats terug te krijgen naast Merckx, Anquetil en Hinault."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl