Boze zestigplussers snakken naar pensioen
Heleen Ekker
Redacteur
Heleen Ekker
Redacteur
Veel zestigplussers halen maar met moeite hun pensioen. Uit onderzoek blijkt dat zeven op de tien oudere werknemers ten minste één langdurige ziekte, aandoening of handicap hebben. 40 procent wordt hierdoor belemmerd in zijn of haar werk. Het onderzoek (.pdf) is gedaan door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI).
De meeste lageropgeleiden ervaren hun werk als lichamelijk zwaar, terwijl de meeste middelbaar- en hogeropgeleiden het als stressvol ervaren. Veel mensen zijn boos over het verhogen van de pensioenleeftijd.
De laatste jaren zijn er grote veranderingen doorgevoerd in de regelgeving rondom het pensioen. Voor werknemers geboren in of na 1950 gelden ingrijpende wijzigingen. Zo werd in 2012 besloten om de AOW-leeftijd in stappen te verhogen tot 67 jaar. "Voor veel ouderen moest in het zicht van de haven het roer om", schrijven de onderzoekers.
Het was decennialang gewoon om rond je zestigste met pensioen te gaan. Sommigen ervaren de veranderingen echt als onrecht.
De AOW-leeftijd ligt nu op 65 jaar en 5 maanden. NIDI-onderzoeker Kène Henkens benadrukt dat het werk er juist voor ouderen niet lichter op wordt en dat het gat met 'vroeger' behoorlijk groot is. "Het was decennialang gewoon om rond je zestigste met pensioen te gaan. Dan is de stap naar 65 of 67 enorm, zeker voor mensen die jong zijn begonnen met werken. Die ervaren dit echt als onrecht."
De boosheid manifesteert zich volgens Henkens vooral bij lageropgeleiden, die soms al op hun 15e zijn begonnen met werken. Hun woede leidt er onder meer toe dat ze zo weinig mogelijk uren werken. Ook willen ze geen cursussen meer volgen en willen ze niet meer investeren in sociale relaties op het werk. "Het ondergraaft hun motivatie", zegt Henkens.
Veertig jaar werken en denken met ongeveer 62 jaar te kunnen stoppen. Dan vlak bij de eindstreep worden er nog 'gewoon' 4 jaar bijgegeven. Dat frustreert! Het is voor jonge kinderen ook niet goed om opa's en oma's voor de klas te hebben.
Het onderzoek is gedaan onder 6800 werknemers van 60 jaar en ouder, die aangesloten zijn bij drie grote pensioenfondsen. Ze zijn werkzaam in de sectoren overheid, onderwijs, zorg, welzijn en de bouw.
Deeltijdpensioen
De deelnemers aan het onderzoek stoppen gemiddeld het liefst met werken als ze 63,4 jaar zijn. Dat kan, maar het is volgens de nieuwe regels erg kostbaar. Elk jaar dat je eerder stopt met werken betekent een korting op het pensioen van ongeveer 8 procent.
Een oplossing kan zijn om met 'deeltijdpensioen' te gaan. Je gaat dan minder werken en gebruikt al een klein deel van je pensioenpot. In veel pensioenregelingen is het deeltijdpensioen al mogelijk, maar een werkgever moet wel toestemming geven. In de praktijk wordt er nog niet veel gebruik van gemaakt.
ANBO heeft ander beeld
Ouderenbond ANBO heeft bedenkingen bij het onderzoek van het NIDI. "Uit ons eigen onderzoek blijkt juist dat veel ouderen met plezier werken", zegt een woordvoerder. Hij benadrukt dat senioren een aantal jaar konden wennen aan de hogere pensioenleeftijd en dat nu niemand tot z'n 67ste hoeft te werken.
Volgens de ANBO wil 40 procent van de ouderen ook na het bereiken van de AOW-leeftijd in deeltijd werken. "Wat wel belangrijk is, is dat iemand eerder kán stoppen met werken. Die keuzevrijheid is heel belangrijk."