Filmfestival Rotterdam opent met verfilming Nooit Meer Slapen
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Het onmogelijke is tóch gebeurd: het boek is film geworden. Nooit Meer Slapen gaat in de bioscoop draaien als Beyond Sleep. Vanavond opent de film het International Film Festival Rotterdam, met koningin Máxima onder de vips.
In blinde ambitie verdwaalt de jonge geoloog Alfred Issendorf in Noors Lapland. Zijn zoektocht naar een meteoriet wordt een louterende verkenning op de randen van de waanzin. Het is het oorspronkelijke verhaal van Nooit Meer Slapen, de roman uit 1966 van Willem Frederik Hermans.
"Niet te verfilmen", oordeelde wijlen Jan Blokker als voorzitter van het Productiefonds voor de Nederlandse Film, zo'n drie decennia geleden. "Nooit Meer Slapen is te mooi, het is literatuur", wist Blokker zeker.
Regisseur Boudewijn Koole las het boek voor het eerst als 24-jarige en raakte geboeid. Bij herlezing zag hij er een film in. "Ik was 40 en op vakantie in Zweden. Daar maakte ik lange wandelingen door de toendra. Toen raakte het boek me op een andere manier", zegt hij. "Ik doorzag de compositie meer, de diepere lagen van het vallen van de mens en weer opstaan, zichzelf niet kennen. En ik dacht: wat Hermans vervolgens doet in dat boek, kan ook met film."
Met producent Hans de Wolf stuitte Koole al snel op een geharnaste tegenstander: Hermans' zoon Ruprecht, de strenge bewaker van het literaire erfgoed. Ruprecht Hermans was niet meteen onder de indruk van wat Koole hem had geschreven: "Ik wil met de film naar Cannes en daarna een Oscar."
Hermans jr. had geen hoge achting van Koole. Hij was gewend aan een respectabele man als Fons Rademakers (1920-2007), de regisseur die in 1963 dat andere meesterwerk van zijn vader, De Donkere Kamer van Damocles, had verfilmd tot Als Twee Druppels Water. Alles veranderde toen Koole in 2012 internationale waardering oogstte met Kauwboy.
De zoon en de regisseur vonden elkaar uiteindelijk in een Nederland-overstijgende ambitie: de verfilming van Nooit Meer Slapen moest een internationale productie worden. Hermans' boek was al in meerdere talen verschenen en nu gaat het na al die jaren als arthouse-cinema de wereld over als Beyond Sleep. Voor de hoofdrol deden rond de dertig Britse acteurs auditie, maar uiteindelijk kwam Koole toch uit bij Reinout Scholten van Aschat.
Waar het boek begint in Oslo, opent de film direct in het woeste onderzoeksgebied in Lapland. De vertelling blijft allemaal in de geest van Hermans, in zijn vileine vergelijk van geologen, waar hij de oude professor Nummedal laat zeggen dat Nederlandse onderzoekers niet bezig zijn met gletsjers en watervallen, maar liever zandkorrels tellen - dat is geen geologie meer, maar boekhouden.
Ook Issendorf krijgt Nummendals indringende filosofie binnen als een meteoriet: "Wetenschap is de titanische poging van het menselijk intellect zich uit zijn kosmische isolement te verlossen door te begrijpen."
Toch hoopvol
"Hermans doet eigenlijk een experiment met de hoofdpersoon. Dat doen we in de film ook", zegt Koole. "We zetten iemand op een zoektocht waarvan hij al van te voren weet dat het doel, het vinden van een meteorietsteen, eigenlijk hopeloos is. Vervolgens is er geen wetenschap, God bestaat niet, kunst troost niet, er is niks meer."
Toch vindt hij niet dat zijn film een zwartgallige kijk op het bestaan geeft. "Wat gebeurt er dan met een mens als je hem alles ontneemt? Dan kan hij een soort van gek worden. Dat gebeurt met Alfred. Die gekte blijkt hij nodig te hebben om zichzelf te vinden. Het is niet pessimistisch. Er zit ook veel humor in de dialogen. In die zin is het hoopvol."
Koole is blij dat zijn film in Rotterdam in première gaat. "Het is een prachtig Nederlands boek, dus is het logisch om het hier te vieren met 2000 mensen en de koningin."