Nieuw plan voor Nederlands onderwijs

Alle leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs moeten voortaan beschikken over dezelfde basiskennis, adviseert het Platform Onderwijs2032. Tot die basis wordt kennis van Nederlands, Engels en wiskunde gerekend, maar ook digitale geletterdheid en burgerschap. Het plan werd vanmiddag overhandigd aan staatssecretaris Dekker.

In oktober vorig jaar werden de hoofdlijnen van het plan al gepresenteerd, maar na overleg met betrokkenen is nog het een en ander aangepast. Zo staat in het definitieve plan niet meer dat leerlingen al in groep 1 Engelse les moeten krijgen, zoals in oktober nog werd geadviseerd.

Basisscholen moeten wel een bepaald eindniveau garanderen, maar mogen zelf weten wanneer ze beginnen met Engelse les geven aan kinderen.

Wat moeten ze kunnen en weten?

Het platform, onder voorzitterschap van Paul Schnabel, oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, noemt de kennis waarover alle leerlingen moeten beschikken het kerncurriculum. De lessen moeten voortaan over drie terreinen worden verdeeld: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cultuur.

Volgens Schabel richt het advies zich op een paar kernvragen: "Hoe bereiden we kinderen van nu zo goed mogelijk voor op hun toekomst? Wat moeten ze aan kennis hebben? Hoe leren zij zich staande te houden in de moderne maatschappij en hoe kunnen zij hun sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen?"