Muziek blijft voor veel beroepsmuzikanten sappelen
Beroepsmuzikanten werken meer, maar verdienen minder dan in 2008. Dat blijkt uit een onderzoek naar de gevolgen voor het inkomen van muzikanten van de economische crisis en de bezuinigingen op cultuur.
Muzikanten werken 11 procent meer uren dan in 2008, gemiddeld 49 uur per week. In diezelfde periode is het percentage dat niet rond kan komen van de muziek toegenomen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse toonkunstenaarsbond, FNV Kiem en rechtenorganisaties NORMA en Sena.
'Grootverdieners'
Gemiddeld verdienen popmuzikanten 17.500 euro bruto per jaar met hun muziek. Dat gemiddelde geeft een vertekend beeld, want het bedrag wordt erg omhoog getrokken door een kleine groep 'grootverdieners'. De helft van de popmuzikanten verdient niet meer dan 9000 euro met muziek.
Veel muzikanten moeten daarom bijverdienen om te kunnen rondkomen. Bijna de helft van de professionele muzikanten geeft naast het spelen ook muziekles of workshops. Daarnaast wordt ook bijverdiend met baantjes buiten de muziekindustrie.
Maar daar redt ook niet iedereen het mee. Ruim 50 procent van de samenwonende muzikanten is deels of volledig afhankelijk van het inkomen van de partner. Het aandeel vrouwen dat dat moet doen is groter dan het aantal mannen.
Beroepsmuzikanten verdienen het grootste gedeelte van hun inkomen met optredens en inspelen. De grootverdieners - zij die meer dan 43.000 euro verdienen - treden in vergelijking veel minder op. Zij verdienen ook ruim aan royalty's en de verkoop van hun muziek.
Poppodia
Optreden is niet altijd lucratief. Toetsenist Will Maas: "Ik behoor tot de happy few. Voor de anderen is het vooral sappelen. Als je een optreden doet en je krijgt er 100 euro voor dan mag je eigenlijk al blij zijn."
Maas zit al 30 jaar in het vak speelt mee met veel bekende en minder bekende artiesten. Zo heeft hij gespeeld met artiesten als Marco Borsato, Ilse de Lange en Lenny Kuhr. Ook verdient hij een deel van zijn inkomen met lesgeven aan de Rockacademie in Tilburg.
Bij de gesubsidieerde poppodia is de gage voor muzikanten bij 40 procent van de optredens minder dan 100 euro. "Er wordt geïnvesteerd in stenen en niet in de muziek", zegt Anita Verheggen van de Nederlandse Toonkunstenaarsbond. "Het is ontzettend zonde. Wij merken dat ook de talenten niet kunnen rondkomen van de muziek. Dat is een pijnlijk verhaal."
"Er wordt een prachtig gebouw neergezet, iedereen krijgt daar normaal betaald en de muzikant wordt met 100 euro afgescheept", zegt Will Maas.
Michael Jackson
Ook percussionist Jeroen de Rijk voelde de crisis. "Niet alleen het aantal optredens ging naar beneden, maar ook de tarieven per optreden daalden", zegt hij.
Jeroen de Rijk zit al 35 jaar in de business en heeft in al die jaren voor veel grote namen gespeeld. Hij speelde bijvoorbeeld alle percussiepartijen in voor de single Love never felt so good, die op het tweede postume album van Michael Jackson staat.
Hij heeft al die jaren volledig van het inkomen uit de muziek kunnen leven. Dat heeft niet alleen te maken met zijn kwaliteiten, maar ook met het maken van verstandige keuzes: "Ik deed in de vette jaren geen gekke dingen met mijn geld en bleef bijvoorbeeld in dezelfde oude auto rijden".
De laatste tijd gaat het weer iets beter in de muziek, zegt De Rijk: "Sinds een jaar of anderhalf neemt de bereidheid mondjesmaat weer toe om geld - knaken zeggen wij Amsterdammers - uit te geven aan vakmanschap".
Hij ziet de muziekindustrie nu voorzichtig met de rest van Nederland uit de crisis kruipen. "Er is weer wat lucht om met goede mensen mooie dingen te maken."