NOS Nieuws

Haags retrospectief toont Karel Appel op eenzame hoogte

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

Bij het binnenlopen voelt het bekijken van zijn bonte doeken en stoere sculpturen aan als nieuw. Tien jaar na het overlijden van Karel Appel (1921-2006) wijdt het Gemeentemuseum Den Haag een groots retrospectief aan het bonte oeuvre dat hij in ruim zestig jaar heeft geschapen.

De expositie laat zien dat Appel veel meer was dan een schilder van Cobra en dat hij veel meer heeft gedaan dan maar wat aan te rotzooien. Ook daarom is zijn werk nog even modern als vroeger.

'O, veertien!'

In 2001 werd op het Spui in Den Haag voor het eerst een sculptuur van Karel Appel in de buitenlucht onthuld: zijn Frog with Umbrella. Dat was ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag.

Toen ik Appel voor de NOS interviewde, bij het beeld van de kikker met zijn paraplu, vroeg ik hem hoe oud hij zich werkelijk voelde. Met een rond Amsterdamse accent antwoordde hij spontaan: "O, veertien! De tijd dat ik met mijn eerste tekeningetjes begon."

Het is misschien wel de beste typering voor zijn hele oeuvre: tien jaar na zijn dood is het onverminderd jong en fris.

De expositie nu al zien? Peer Ulijn neemt je mee langs de hoogtepunten

De Amsterdamse kapperszoon die een wereldberoemd kunstenaar werd, stierf op 3 mei 2006 in Zurich. In het Gemeentemuseum Den Haag is bedacht dat in de tien jaar daarna genoeg afstand is ontstaan om Appels werk met nieuwe ogen te bekijken. Het is een kalme en afdoende afrekening met het clichébeeld van hem als lid van de naoorlogse Cobra-anarchisten en als schilderkunstige woesteling.

Voor de verstokte adepten, maar ook nieuwsgierige jongeren, ontvouwt zich in de kalme Haagse zalen het opwindende beeld van een groots universum, een compact Appel-heelal, om niet te zeggen een Appel-eeuwigheid.

Futuristisch

Het is geen retrospectief in de letterlijke zin van een bedaagde terugblik. Dat is onmogelijk met Appel. In zijn oorsprong en voltooidheid is het tijdgebonden, maar als belevenis tijdloos. In respectabele anciënniteit blijft het modern en op zijn best zelfs futuristisch.

Appel is dood en uitgeschilderd, maar niet gestorven in verf en vormen. Hij blijft de bezoeker uitdagen om om zijn werk heen te draaien of er gebiologeerd voor te gaan zitten, om mee gezogen te worden in verfvisioenen.

Kijk maar naar zijn doeken uit de late jaren 40. Hanepoterige mensen en dieren - destijds aanleiding voor schampere opmerkingen dat een kind dat ook kon. Maar dat was het nu juist: het was de jonge Appel die bezig was aan een volwassen uitbarsting, in reactie op de barbaarse wereldoorlog die net voorbij was.

Hij gaat los, in erupties van verf, met grillige lagen. Het leidt tot naakten als Phyllis, Machteld en Janine, bloot uit de Nude Series, de vroege jaren 60, ruim twintig jaar gevolgd door Lying Nude no. 1. In 1984 voltooit hij zijn dreigende Black Clouds over the City, Zwarte wolken boven de stad. Volledig onbedoeld doet het denken aan de aanslagen op de Twin Towers, 11 september 2001.

Portret van Rudi Fuchs

Dan is er een bijzondere zaal met portretten: Appels moeder, jazz-muzikant Count Basie en bevriende museumdirecteuren Willem Sandberg en Rudi Fuchs. Het laatste is een van zijn laatste werken, uit 2005: een semi-abstract, toch gelijkend gelaat, omlijnd door blauwe tl-buizen.

Bijzonder: de twee kabinetten met de tekeningen die fungeerden als het eerste ontwerp voor schilderijen. Nee, Karel Appel was geen knoeier. Zijn eigen credo was rotzooi.

Te beperkt

Hij wordt dit jaar ook geëerd met andere tentoonstellingen in München, Parijs en Washington. In Den Haag vertellen ze graag dat het ‘de grootste show’ is, van de enige echte internationaal beroemde Nederlandse kunstenaar. Hier dringt zich een kritische kanttekening op: gelet op de enorme omvang van Appels werk is de expositie eigenlijk nog te beperkt.

De Haagse museumdirecteur Benno Tempel heeft reden genoeg om trots te zijn. Het retrospectief haalt Appel uit Amsterdam, de stad waar hij met het Stedelijk Museum ook het meest mee wordt geassocieerd.

Alles laat vitaliteit zien, in klóppende schilderijen, vindt Tempel: "Het is met Appel net als met Picasso. Ze delen een soort 'schilderwijsheid', alsof het in de chromosomen zit. Het waren echte schilderdieren. Ze wisten wat verf kon doen en hoe, als een jazzmusicus, een concept in vrijheid los te laten. Dat geeft de kijker veel vreugde."

Appel zal als erkend wereldmerk genoeg kijkers trekken naar een museum dat jaarlijks grote sterren wil presenteren. Tien jaar na zijn dood is het de vraag waar een even indrukwekkende opvolger blijft.

Tempel: "Marlene Dumas begint ook internationaal furore te maken. Rob van Koningsbruggen is ook heel goed, maar heeft niet die internationale erkenning. Dat betekent niet dat hij geen goede schilder is. De volgende Appel? Dat is een goeie vraag. Het is bijna niet te doen om op zijn hoogte te komen."

'Appel tekende met tubes verf, dikke klodders'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl