Asscher: akkoord Marokko nog steeds inzet van kabinet
Het kabinet werkt nog steeds aan een akkoord met Marokko over de sociale zekerheid, schrijft minister Asscher aan de Tweede Kamer. Maar het is heel lastig om tot zo'n akkoord te komen. In de brief schetst Asscher wat de gevolgen kunnen zijn als het hele verdrag wordt opgezegd.
Het verdrag dateert uit 1972. Nederland wil het aanpassen en de uitkeringen voor Marokkaanse Nederlanders in Marokko met 40 procent verlagen omdat de levensstandaard daar lager is. De regering in Rabat is tegen het verlagen van uitkeringen.
Volgens een meerderheid in de Tweede Kamer moet het sociale verzekeringsverdrag worden aangepast, omdat het in strijd is met het woonlandbeginsel. Dat bepaalt dat uitkeringen worden aangepast aan de kosten voor levensonderhoud in het land waar de uitkeringsgerechtigde woont.
Na maanden van overleg achter de schermen leek er in september vorig jaar een akkoord te zijn over de aanpassingen, waardoor de uitkeringen per 1 januari van dit jaar omlaag zouden gaan. Maar het overleg tussen Nederland en Marokko mislukte in december, nadat Marokko op het laatste moment met aanvullende eisen kwam. De eis om het gebied waar Nederlandse uitkeringen worden uitbetaald uit te breiden naar de bezette Westelijke Sahara, zag het kabinet als problematisch.
Diplomatieke relatie
VVD-Kamerlid Schut-Welkzijn liet in december al weten dat het geduld van haar partij op is. "Marokko is onbetrouwbaar gebleken. Het is nu slikken of stikken, en anders zeggen we het verdrag gewoon op".
Minister Asscher zet nu in de brief uiteen wat de gevolgen van opzeggen van het verdrag kunnen zijn. Hij waarschuwt voor een spoedprocedure, omdat er dan voorbij wordt gegaan aan de inspraakprocedure voor burgers. "Ook kan het negeren van termijnen druk leggen op de diplomatieke relatie met Marokko", aldus Asscher.
Hij wijst erop dat het opzeggen van het verdrag grote gevolgen heeft voor Marokkanen die hier jarenlang hebben gewerkt. En Marokko is ook een belangrijke partner bij de aanpak van jihadisme, schrijft Asscher.