Asscher: koopkracht stijgt meer dan verwacht
De koopkrachtstijging van Nederlanders is groter dan waar het kabinet op Prinsjesdag van uitging. Het bedrag dat mensen te besteden hebben, stijgt volgend jaar niet met 1,4 maar met 1,8 procent, schrijft minister Asscher aan de Tweede Kamer. Huishoudens hebben dan gemiddeld 800 euro meer te besteden dan nu.
De koopkrachtstijging, die het grootst is in tien jaar tijd, komt doordat de ramingen in december van het Centraal Planbureau gunstiger uitpakken voor de koopkracht dan eerder werd voorspeld.
Zo stijgen de zorg- en pensioenpremies minder hard dan gedacht. Ook is de inflatie naar verwachting volgend jaar minder hoog.
Volgend jaar krijgt ruim 90 procent van de Nederlanders meer te besteden. Doordat de Eerste Kamer gisteravond instemde met het Belastingplan kan de 5 miljard euro aan lastenverlichting worden doorgevoerd.
Gepensioneerden de dupe
Zo'n 9 procent gaat er volgend jaar niet op vooruit of zelfs op achteruit. Dat zijn met name ouderen met een eigen vermogen of een aanvullend pensioen naast de AOW. Dat komt mede doordat veel aanvullende pensioenen niet meestijgen met de inflatie.
Van die mensen die er niet op vooruitgaan, werkt maar een klein deel. Van de werkenden heeft volgend jaar 97 procent meer te besteden. Mensen met een lager inkomen en mensen met kinderen gaan er het meest op vooruit.
Gezinnen met kinderen krijgen meer kindgebonden budget en meer kinderbijslag. En voor tweeverdieners komt daar ook nog een hogere kinderopvangtoeslag bij.
60.000 euro
Een groot deel van de koopkrachtstijging komt doordat op de meeste loonstrookjes in het komende jaar een hoger bedrag staat. Zo gaan de belastingtarieven voor de tweede en derde schijf omlaag. Ook wordt het bedrag dat nog in de derde schijf valt, verhoogd.
Mensen die rond de 60.000 euro verdienen, gaan er over het algemeen in hun salaris wel iets op achteruit. Dat komt doordat de verlaging van die tarieven niet genoeg compenseert voor de afbouw van de algemene heffingskorting.
Toch zullen veel van hen er in koopkracht niet op achteruitgaan door maatregelen die buiten het loonstrookje omgaan.
Minder loon
Het late instemmen met het Belastingplan heeft wel gevolgen voor het uitbetalen van de salarissen. In het plan is de verlaging van het tarief van de tweede en derde belastingschijf minder groot dan in de eerdere plannen.
Die aanpassing kan niet op tijd verwerkt worden. Daarom betalen veel mensen in de eerste drie maanden van het jaar te weinig belasting. Dat wordt gecompenseerd in de maanden daarna. Daarom zal voor velen het salaris in april wat lager zijn dan in de eerste drie maanden.