Amnesty: nog altijd middeleeuwse martelmethodes in China

China past middeleeuwse marteltechnieken toe om bekentenissen af te dwingen. Dat schrijft mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een rapport genaamd Geen eind in zicht: marteling en gedwongen bekentenissen in China.

In 2010 kondigde China aan het rechtssysteem te hervormen, onder meer om afgedwongen bekentenissen uit te bannen. Maar volgens Amnesty is daar tot nu toe niet veel van terechtgekomen.

Het rapport is gebaseerd op veertig interviews met Chinese mensenrechtenadvocaten. Er staat in beschreven hoe mensen die zijn opgepakt in elkaar worden geslagen, gemarteld en bedreigd. Advocaten die deze praktijken aan de kaak willen stellen, worden vaak zelf ook slachtoffer.

Plastic fles vol water

Advocaat Tiang Jitian zegt dat hij in 2014 werd gemarteld door politieagenten, omdat hij onderzoek wilde doen naar een geheime gevangenis in het noorden van China. "Ik werd vastgebonden in een ijzeren stoel, in mijn gezicht geslagen, op mijn benen geschopt en zo hard op mijn hoofd geslagen met een plastic fles vol water dat ik het bewustzijn verloor", zei hij tegen Amnesty.

Daarna werd de advocaat aan zijn polsen van de grond getild met een kap over zijn hoofd en zijn armen vastgebonden achter zijn rug, terwijl agenten hem sloegen.

Martelstoel

Een ander voorbeeld in het rapport gaat over mensenrechtenadvocaat Cai Ying die uren achtereen op een speciale martelstoel, genaamd dioadioayi, moest zitten. Zittend op de stoel kan een gevangene niet met zijn voeten bij de grond, niet met zijn rug bij de leuning en zijn zijn handen en borstkas vastgebonden aan een plank. Daardoor kan het slachtoffer het onder- en bovenlichaam niet bewegen.

"Ik moest twaalf uur per dag op de dioadioayi zitten", aldus Cai Ying. "En soms ook een of twee dagen achter elkaar. Het langst achtereen was vijf dagen."

Volgens Amnesty kunnen agenten en bewakers vaak hun gang gaan omdat slechts zo'n 20 procent van alle verdachten wordt bijgestaan door een advocaat. Marteling komt het vaakst voor bij zaken van dissidenten, etnische minderheden en mensen die zich bezighouden met religieuze zaken, zoals leden van Falun Gong.

Rechters

Amnesty onderzocht voor het rapport ook honderden rechtbankstukken om te kijken hoe rechters omgaan met afgedwongen bekentenissen. Van de 590 onderzochte zaken waarin de verdediging van een verdachte claimde dat een verklaring door marteling was verkregen, werden zestien bekentenissen ongeldig verklaard door een rechter.