Mix van veteranen en tieners naar WK turnen
De Nederlandse vrouwenturnploeg die volgende week vertrekt naar de WK in Glasgow is een mix van jong en oud. Met hun 24 jaar zijn Sanne en Lieke Wevers met afstand de veteranen binnen de Oranje-equipe. Maar daarin is ook plaats voor twee tieners die debuteren op het hoogste toneel: Tisha Volleman en Mara Titarsolej.
Voor de nieuwkomers moet het een bijzondere belevenis worden als zij op zaterdag 24 oktober in de namiddag de immense wedstrijdarena betreden in het gezelschap van de turnsters tegen wie ze ooit opkeken. Titarsolej: “Vroeger ging ik naar wedstrijden en waren Sanne en Lieke echt mijn voorbeelden.”
De idolen van weleer zijn nu hun teamgenoten bij Oranje. Je zou kunnen spreken van twee generaties in één team. Tussen de Wevers-tweeling en de debutanten gaapt een gat van maar liefst acht jaar. Dat is immens in het vrouwenturnen.
Sanne Wevers: “Superleuk dat ze de aansluiting kunnen maken met de senioren en er dit WK beiden staan. Daar kunnen ze trots op zijn.”
Bij het aanschouwen van de nieuwkomers gaan bij Lieke Wevers de gedachten wel eens terug naar de tijd dat zij zelf aansloot bij Oranje. “Toen vond ik het ook best spannend. Zo’n eerste WK is best groots allemaal. Maar het gaat vast goedkomen."
Schat aan ervaring
Als mentor voor de jonge generatie zien Sanne en Lieke Wevers zichzelf niet. Wel kunnen de jonkies altijd bij hen aankloppen voor tips. De routiniers dragen een schat aan ervaring met zich mee. En bovendien: ze hebben bewezen dat hun aanpak tot succes kan leiden. Sanne won dit jaar brons op brug tijdens de EK in Montpellier, terwijl Lieke grossierde in medailles tijdens de Europese Spelen in Bakoe.
Titarsolej kijkt het kunstje dan ook graag af bij de zusjes Wevers. “Ze doen gewoon hun eigen ding en zijn heel rustig. Terwijl ik voor wedstrijden heel zenuwachtig ben.” Maar Sanne Wevers helpt haar uit de droom. “Ik heb een lichte troost, want het went nooit. Wij zijn ook gewoon zenuwachtig.” Volleman: “Je ziet dat ze heel gefocust zijn en precies weten wat ze moeten doen.”
Dat geldt ook voor het onderhouden van hun lijf. In een sport als turnen is een blessure snel opgelopen. Daar kunnen Sanne en Lieke Wevers over meepraten. Tijdens hun carrières werden ze meer dan eens geveld door fysieke tegenslag.
Blessures, blessures, blessures
Het overkwam Sanne een aantal weken geleden nog, toen ze zich blesseerde aan de rug. “Dan is het belangrijk dat je erin blijft geloven. Even een paar dagen rust en dan kijken of het weer gaat. Nu gaat het heel erg de goede kant op. Daar ben ik blij om.”
Het betekent overigens niet dat de debutanten groentjes zijn op blessureterrein. Vooral Titarsolej kan een aardige waslijst opsommen. “Rug, hamstring, elleboog, knie, hak, van alles eigenlijk.”
En ook zij kreeg er in de aanloop naar de WK nog een kwetsuur bij. Een foutje op balk resulteerde in een gebroken teen. “Maar we hebben overlegd met arts en fysio en toen bleek het toch mogelijk om ermee door te turnen.”
Kans voor jonkies
De Oranje-ploeg, die verder bestaat uit Lisa Top, Vera van Pol en Eythora Thorsdottir, mikt tijdens de WK op een klassering in de top-16 van het landenklassement. Daarmee zou het team kwalificatie afdwingen voor het olympisch testevenement, waar Nederland kan strijden om een olympisch startbewijs.
Een korte route naar Rio, die af te dwingen is via een plaats in de top-8 op de WK, is volgens bondscoach Gerben Wiersma geen reële optie. Daarom heeft hij ervoor gekozen de turnsters Céline van Gerner en Noël van Klaveren, die nog herstellen van blessures, voor deze WK te ontzien en de jonkies een kans te geven. Volleman: “Ik denk dat het heel mooi gaat worden en dat ik heel veel ervaring kan opdoen.”