Verbod op goodwill voor huisartsen lastig
Minister Schippers van Volksgezondheid wil verbieden dat huisartsen bij de verkoop van hun praktijk een bedrag voor goodwill in rekening brengen bij hun opvolger. Maar dat zal niet eenvoudig zijn, zo laat zij de Tweede Kamer weten na een groot onderzoek naar het goodwill-verschijnsel.
Het is onzeker of een verbod juridisch wel kan. "De eerste signalen daarover stemmen niet op voorhand optimistisch". Daarom onderzoekt Schippers ook alvast alternatieven.
"Mijn voornaamste bezwaar is dat jonge huisartsen op kosten worden gejaagd en beperkt worden in hun keuze waar zich te vestigen", zegt Schippers. Jonge huisartsen moeten het bedrag binnen een paar jaar zien te betalen terwijl ze nog weinig inkomen hebben. Ze hebben daardoor minder geld over om in betere zorg te investeren.
Pensioen
Vroeger gebruikten huisartsen de opbrengst van goodwill voor hun pensioen. Het gaat soms om tienduizenden tot honderdduizenden euro's. Eind jaren tachtig werd het verschijnsel als maatschappelijk ongewenst beschouwd en werd er een soort schadeloosstellingsfonds opgericht om het te stoppen.
Dat fonds werd betaald met publiek geld en ging naar de huisartsen. Ook dat is voor Schippers reden om aan een verbod te werken. "Deze inspanning lijkt, als de goodwill-praktijk nu opnieuw opduikt, voor niets geweest".
Niet overtuigend
Volgens de onderzoekers zijn er ook positieve effecten, bijvoorbeeld dat huisartsen tot aan hun pensioen goed voor hun praktijk en patiënten zorgen. Maar Schippers zegt dat ze die stelling niet overtuigend vindt.
Goodwill is het bedrag dat een gevestigde arts kan optellen bij de prijs voor de overname van zijn praktijk. Het is de waarde van de niet tastbare zaken, bijvoorbeeld een patiëntenbestand dat meer dan gemiddelde inkomsten oplevert.