'Er is elk jaar wel een moment om de Koningssloep te gebruiken'
Het kan straks weer: het water op met de Koningssloep. Ruim een halve eeuw nadat de 'Gouden Koets te water' voor het laatst werd gebruikt en dik dertig jaar nadat hij in de collectie van het Scheepvaartmuseum werd opgenomen, is de Koningssloep nu weer helemaal vaarklaar. Vanavond werd het resultaat onthuld in Amsterdam.
Het was een uitzonderlijke restauratie, meent Elisabeth Spits, die meewerkte aan het project en een boek over de roeiboot. Het is immers uitzonderlijk dat een museumstuk weer gewoon gebruikt gaat worden. "Dat komt niet vaak voor: de ene keer pak je iets met handschoenen aan en de andere keer gebruik je het gewoon. Het kan een moeilijke balans zijn."
Toch is het voor de Koningssloep alleen maar goed, denkt Spits. "Schepen zijn juist gebaat bij het gebruik ervan. Het staat lijnrecht tegenover andere museale objecten: je mag niet aan die globe zitten, je mag dat servies niet gebruiken. Maar als je met een boot blijft varen, dan moet je er goed voor zorgen: het moet er netjes uitzien, niet lekken, rot hout moet eruit. Het is dan geen dood ding aan de steiger."
Verborgen geheim
De opknapbeurt heeft de Koningssloep goed gedaan. De verflaag bladderde en was verkleurd en werd daarom helemaal vervangen. De imposante vergulde Neptunus op de voorplecht had scheuren in zijn schouders en over de hele lengte van zijn rug. Bij het herstellen van die schade bleek dat de Romeinse god een geheim verborgen hield.
"Toen we röntgenfoto’s maakten van Neptunus, zagen we allemaal spijkers en schroeven zitten waarmee zijn armen aan zijn torso vastzitten. We dachten dat we die naad konden herstellen met het indraaien van een schroef, maar er zaten er al zo veel in, dat dat niet kon." Daarom werd gekozen de naden op te vullen met plamuur.
Dat Neptunus zo doorleefd was, hoeft niet te verbazen. Al sinds 1818 prijkt hij op de voorplecht van de Koningssloep. In dat jaar werd de 'chaloupe' geleverd aan koning Willem I. Hijzelf zou er nooit mee varen, omdat hij nooit een officieel bezoek bracht Rotterdam, waar de sloep toen nog lag. Zijn opvolger Willem II zou er pas 23 jaar later voor het eerst gebruik van maken, toen hij in 1841 na zijn inhuldiging de Maasstad bezocht.
Toen de Marinewerf in Rotterdam sloot, verhuisde de sloep in 1851 naar Amsterdam, waar Wilhelmina en Juliana er gebruik van maakten. In totaal werd er zo’n dertig keer mee gevaren, voor het laatst in 1962, bij het zilveren huwelijksfeest van Juliana en Bernhard. In 1980 werd de sloep klaargemaakt voor de inhuldiging van Beatrix, maar vanwege de verwachte ongeregeldheden bleef hij op het droge.
In 1983 besloot koningin Beatrix dat de kosten niet meer opwogen tegen de baten en gaf de sloep in bruikleen aan het Scheepvaartmuseum. Men was er zo zeker van dat het vaartuig nooit meer gebruikt zou worden, dat de sloep werd ingemetseld in het museum. Spits: "Het werd heel erg beschouwd als iets ouderwets".
Het is varend erfgoed, waarom zou je dat niet gebruiken?
Nu denkt men er anders over, meent Spits. Toen het Scheepvaartmuseum verhuisde en de Koningssloep toch moest worden uitgebroken, begon men na te denken over de toekomst. "Ondertussen zijn we dertig jaar verder en vinden we het toch wel bijzonder. Het is varend erfgoed, waarom zou je dat niet gebruiken?"
Omdat de sloep toe was aan een restauratie, werd meteen besloten de boot weer vaarklaar te maken. "Er moest toch iets aan gebeuren, hij moest sowieso opgefrist worden. Dus dan maar meteen op deze manier."
Behalve voor de restauratie werd er daarom ook geld uitgetrokken voor een unieke museumsteiger. "De Koningssloep ligt in een boothuis dat de mogelijkheid geeft om de sloep redelijk eenvoudig in het water te laten. Maar de sloep ligt helemaal droog en ook is het klimaat zoals in een museumzaal. Ik denk dat we nu een heel goede formule hebben gevonden."
De koning moet het een geschikt moment vinden, en dan is hij van harte welkom.
Grote vraag is dan of en wanneer de Koningssloep weer zal uitvaren. "Ik ben er optimistisch over. Vroeger werd de Koningssloep vaak gebruikt voor een vlootschouw, maar die heb je tegenwoordig niet meer. De ontvangst van een bevriend koninklijk echtpaar zou dan kunnen, net als vroeger. Maar ik kan me ook voorstellen dat men voor een jubileum kiest, zoals Wilhelmina deed toen ze 40 jaar koningin was. Dus misschien als Willem-Alexander 5 jaar koning is?"
"Wij zien ieder jaar wel een moment", zegt Spits lachend, "maar er is er uiteraard maar een die de beslissing neemt. De koning moet het een geschikt moment vinden, en dan is hij van harte welkom."