EU-Hof: taaleis voor exploitanten en prostituees mag

Exploitanten van raamprostitutiebedrijven mogen alleen kamers verhuren aan vrouwen waarmee ze kunnen communiceren in een gemeenschappelijke taal, zoals bijvoorbeeld Nederlands of Engels. Is dat niet het geval, dan mag een gemeente exploitanten een vergunning weigeren. Dat volgt uit een advies van het Europese Hof van Justitie.

Het hof had zich gebogen over een zaak in Amsterdam. Een uitbater die al een vestiging in Amsterdam had, kreeg van de burgemeester geen vergunning om op twee nieuwe locaties ramen te verhuren.

Bij controles van de bestaande vestiging constateerden de gemeente en de politie dat de man ramen verhuurde aan Oost-Europese dames met wie hij niet of nauwelijks kon communiceren. Volgens de gemeente verwaarloosde de exploitant daarmee zijn zorgplicht en bestaat het risico op misstanden, zoals gedwongen prostitutie en mensenhandel.

De uitbater was het niet eens met de beslissing en kaartte de zaak aan bij de bestuursrechter. Uiteindelijk belandde die bij de Raad van State. Die schortte de zaak op om advies te vragen aan het Europese hof.

Het hof vindt dat de taaleis van de burgemeester geen overtreding is van EU-recht. "Het Hof merkt op dat de taaleis ertoe strekt het toezicht te verhogen op de criminele activiteiten die gepaard gaan met prostitutie", schrijft de Raad van State. Bovendien wordt alleen beperkte kennis geëist van een gemeenschappelijke taal, niet noodzakelijkerwijs Nederlands. Nu het advies van het hof er is, zal de Raad van State binnenkort met een uitspraak komen.