Faber voor een avond terug in 'zijn' Eindhoven

Ernest Faber bewandelt de weg der geleidelijkheid. Hij begon zijn trainersloopbaan bij de jeugd van PSV en kwam via periodes bij onder meer FC Eindhoven, het Nederlands elftal en opnieuw PSV uiteindelijk terecht bij het in de eredivisie teruggekeerde NEC.

Ooit - in een later stadium van zijn carrière - hoopt Faber de eindverantwoordelijkheid te krijgen bij PSV, vanavond in Eindhoven de tegenstander van zijn ploeg.

Na bijna anderhalf decennium bij PSV onder contract gestaan te hebben, kent de voormalig verdediger inmiddels ieder hoekje van het Philips Stadion. Ook het huidige elftal kent hij behoorlijk goed, want de afgelopen drie seizoenen was hij assistent-trainer bij de regerend landskampioen.

"Geen geheimen"

"We hebben geen geheimen voor elkaar en dat maakt het ook wel leuk", aldus Faber. "Ik denk dat ik mijn spelers wel kan wijzen op bepaalde details. Ik weet hoe zij zich op een wedstrijd voorbereiden."

Het duel tussen PSV en NEC is er een tussen twee ploegen uit het linkerrijtje. PSV stelt met elf punten enigszins teleur op plek vijf, NEC heeft slechts een punt minder en bezet de negende positie.

Na zes speelronden heeft de gepromoveerde ploeg uit Nijmegen al drie overwinningen geboekt. De hand van Faber, die eerder al indruk maakte bij FC Eindhoven, lijkt zichtbaar. Wat is zijn geheim? "Ik zeg wat ik denk en ik ga er niet omheen praten. Je weet wat je aan me hebt", aldus Faber.

"Het is niet dat ik lange verhalen ga houden. Ik hou het kort en bondig en ben voor iedereen bereikbaar. Je mag alles tegen mij zeggen en ik ben er om te helpen en niet om af te serveren. Bovendien werk ik bijna alleen maar met een bal, wat erg belangrijk is met jonge spelers."

Defensie

Op koploper Ajax na heeft NEC de minst gepasseerde defensie van de hele eredivisie. Waar bijvoorbeeld SC Cambuur al twintig doelpunten te incasseren heeft gekregen, hoefde de keeper van NEC pas vijf keer de bal uit het net te halen.

En dat kan niet los worden gezien van de spelopvatting van Faber, die bekendstond als een harde verdediger. "Vroeger was het verhaal dat een verdediger moest opbouwen, voorzetten én binnenkoppen", weet Faber nog.

"Maar het gaat om het uitschakelen van je man. De middenvelders kunnen het voetballende gedeelte voor hun rekening nemen. En het hoeft niet mooi, want als het moet, gaat de bal gewoon de tribune in."