Familie krijgt hart koningin Roemenië terug

Het hart van koningin Marie van Roemenië gaat terug naar haar familie. Haar kleinzoon, de onttroonde koning Michaël, heeft bepaald dat het gebalsemde orgaan zal terugkeren naar het kasteel Pelișor, waar zijn oma overleed.

De Britse Marie was de kleindochter van koningin Victoria. Als vrouw van koning Ferdinand I zou ze de laatste koningin van het land worden, omdat Michaël nog maar zes was toen hij de troon besteeg in 1927. Zijn vader Carol was eerder van zijn moeder gescheiden en had zijn recht op de troon opgegeven.

Toen Marie in 1938 stierf, werd haar lichaam bijgezet in het graf van haar man. Maar haar hart wilde ze laten rusten in het kasteel van Baltsjik, dat ze zelf had laten bouwen aan de idyllische Zwarte Zeekust. Toen de regio in 1940 echter aan Bulgarije werd toegewezen, begon een zwerftocht van ruim een halve eeuw.

In de opslag

Aanvankelijk verhuisde de familie het hart naar Kasteel Bran, ook bekend als het kasteel van Dracula, waar Ferdinand en Marie hadden gewoond. Het hart werd bewaard in een gouden kistje met de vlaggen van Roemenië en Groot-Brittannië erop.

Na de Tweede Wereldoorlog dwongen de communisten Michaël tot troonsafstand. Hij kon er vervolgens niets aan doen dat de nieuwe machthebbers het kistje aan het Nationaal Historisch Museum in Boekarest gaven. Het sieraad werd tentoongesteld, het hart werd naar verluidt in een doos in de opslag bewaard.

Ceremonie

Nu heeft Roemenië besloten Michaël het hart van zijn oma terug te geven. Op 3 november wordt het kistje na een ceremonie van het museum overgebracht naar kasteel Pelișor in Transsylvanië. Daarbij zullen ook leden van de koninklijke familie aanwezig zijn.

Op het kasteel, inmiddels een museum, zal het hart worden bewaard in de Gouden Kamer, "de plek waar het voor het laatste klopte", schrijft de koning in een verklaring.