NOS Nieuws

Minister in beroep om boete Roemeense schilders

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat in beroep tegen het schrappen van een boete voor een 'werkgever' die twee Roemenen zonder werkvergunning inhuurde. Die uitspraak zou grote gevolgen kunnen hebben, omdat het ministerie de afgelopen jaren voor 160 tot 200 miljoen euro aan boetes heeft gegeven.

De zaak tegen de bewuste werkgever diende afgelopen vrijdag bij de rechtbank in Breda en draait om een particulier die zijn huis in 2013 liet schilderen door de twee Roemenen. Werknemers uit Roemenië hadden tot eind 2014 een werkvergunning nodig. Omdat de schilders die niet hadden, kreeg hun opdrachtgever een boete van 9000 euro.

Onterecht

De rechter oordeelde dat de boete onterecht is uitgedeeld. Hij wees erop dat werknemers uit de Europese Unie binnen de EU voorrang moeten krijgen boven werknemers uit een derde land (dat geen lid is van de EU).

Dat is in deze zaak niet gebeurd, stelde de rechter, want er bestaat nog een handelsverdrag met Japan uit 1912, waarin staat dat Japanners altijd vrije toegang moeten hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Met andere woorden: Japanners hadden op papier voorrang boven de twee mannen uit een EU-land.

Bulgaren

Minister Asscher gaf de boete, omdat er een Europese overgangsregeling bestaat. Die houdt in dat er een overgangsperiode van zeven jaar geldt, waarin werknemers uit nieuwe EU-landen nog wel een werkvergunning nodig hebben. Roemenië trad in 2007 toe tot de EU.

Er speelt een vergelijkbare zaak bij de Raad van State. Die gaat over boetes voor tien bedrijven die een Bulgaar zonder werkvergunning in de bouw lieten werken. Ook daarin gaat het over het EU-recht tegenover het handelsverdrag met Japan. De uitspraak in deze zaak is over ongeveer zes weken.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl