Kabinet praat met bondgenoten over 'verzwegen' documenten Srebrenica
Nederland wil duidelijkheid van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk over Amerikaanse documenten waaruit zou blijken dat de drie landen al anderhalve maand voor de val van de enclave Srebrenica hadden besloten de Bosnische Serviërs niet met luchtaanvallen te stoppen.
Op 11 juli 1995 veroverden troepen van de Servische generaal Mladic de door Nederlandse militairen beschermde enclave Srebrenica. De Nederlandse blauwhelmen waren licht bewapend; luchtsteun kwam te laat en was onvoldoende.
De Serviërs vermoordden zo'n 8000 moslimmannen uit de enclave in de omliggende bossen.
Geen luchtaanvallen
In een dinsdag uitgezonden documentaire van Argos werd op basis van tot nu toe onbekende Amerikaanse documenten gesteld dat de bondgenoten al ruim van tevoren hadden besloten geen luchtaanvallen uit te voeren op Servische doelen. Nederland was daarvan niet op de hoogte, zegt de voormalige minister van Defensie Voorhoeve in de documentaire.
De huidige minister van Defensie Hennis noemt deze documenten "opmerkelijk" en wil ze nader onderzoeken. "Ik wil en moet dit bespreken met de bondgenoten. Ik kan niet negeren wat ik gisteren gezien heb", zegt de minister.
Ik wil en moet dit bespreken met de bondgenoten. Ik kan niet negeren wat ik gisteren gezien heb.
Hennis verwacht een "open houding" van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk en gaat ervan uit dat de landen zullen meewerken. Het gaat om honderden Amerikaanse documenten die in 2013 openbaar zijn gemaakt.
De gesprekken zullen in de zomer plaatsvinden. Ze moeten van de minister "zorgvuldig gebeuren". Ook het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is bij de gesprekken betrokken.
Op 11 juli is het twintig jaar geleden dat de Srebrenica-enclave werd aangevallen.