Half miljoen euro verlies voor Kunstmuseum Bern door erfenis

Het accepteren van de erfstukken van kunstverzamelaar Cornelius Gurlitt heeft het Kunstmuseum Bern een verlies van een half miljoen euro opgeleverd. De erfstukken zijn omstreden omdat het voor een groot deel uit nazi-roofkunst bestaat.

Het verlies is te wijten aan de grote uitgaven van het museum om de collectie te onderzoeken. In totaal is er 800.000 euro opgegaan aan juridische kosten en aan het inhuren van kunsthistorici. Zonder deze kosten zou het museum vorig jaar een winst hebben gemaakt van 300.000 euro.

Nicht

Het museum zegt dat het verlies voorzien was. Het bedrag is gefinancierd uit de reserves. Officieel is de kunstcollectie en de overige nalatenschap van Gurlitt nog niet in bezit van de Zwitsers. Een nicht van Gurlitt vecht het testament aan, in de hoop een deel van de erfenis te krijgen. Tot die tijd kan het museum de nalatenschap nog niet tot zijn vermogen rekenen.

Erfenis

Gurlitt overleed in mei 2014 en liet in zijn testament opnemen dat hij de collectie aan het museum naliet. Gurlitt had zelf geen kinderen en wilde niet dat zijn erfenis naar andere familieleden zou gaan. In november liet het museum weten de nalatenschap van Gurlitt te accepteren en de werken die zijn geroofd terug te geven aan de eigenaren.

Roofkunst

Vlak voor zijn dood sloot Gurlitt een overeenkomst met de Duitse deelstaat Beieren over zijn verzameling. De deelstaat onderzoekt welke werken als roofkunst worden beschouwd en welke niet. Deze overeenkomst bleef na zijn dood van kracht.

In 2012 vond de Duitse douane in het appartement van Gurlitt in München de kunstwerken. Daar zaten werken bij van onder meer Pablo Picasso, Marc Chagall en Henri Matisse. Later werden in een ander huis in Salzburg nog eens zestig werken gevonden. In totaal gaat het om ongeveer 1500 kunstwerken. Gurlitt erfde die van zijn vader, die er in de oorlogsjaren in handelde.