Een onderzoeker van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in zijn lab

Vijf vragen over dure geneesmiddelen

  • Rinke van den Brink

    Redacteur gezondheidszorg

  • Rinke van den Brink

    Redacteur gezondheidszorg

Door redacteur gezondheidszorg Rinke van den Brink

Kankerpatiënten krijgen niet altijd de beste behandeling die beschikbaar is. Of ze krijgen die niet meteen. Sommige ziekenhuizen geven bepaalde behandelingen met heel dure geneesmiddelen niet of niet altijd als het moet. Omdat ze het geld er niet voor hebben. Vijf vragen over de financiering van die dure geneesmiddelen.

Hoe krijgen de ziekenhuizen die dure middelen vergoed?

Er zijn twee soorten heel dure geneesmiddelen: weesgeneesmiddelen en dure geneesmiddelen. Weesgeneesmiddelen zijn medicijnen tegen heel zeldzame ziekten zoals bijvoorbeeld de ziekten van Pompe, Fabry en Gaucher. Die middelen kosten per patiënt per jaar honderdduizenden euro's. Alle patiënten met zo'n zeldzame ziekte worden in één ziekenhuis behandeld. Als zich een nieuwe patiënt meldt, krijgt het ziekenhuis de kosten van zijn of haar behandeling helemaal vergoed. Er zijn niet veel patiënten met zo'n zeldzame ziekte. En daar zit hem precies het verschil met de dure geneesmiddelen.

Hoe gaat dat dan?

Er zijn veel meer patiënten die in aanmerking komen voor dure geneesmiddelen. Die dure geneesmiddelen - die tienduizenden euro's per jaar kosten - moeten betaald worden uit het budget dat de ziekenhuizen afspreken met de zorgverzekeraars. Daarover wordt onderhandeld. Ziekenhuizen maken een zo goed mogelijke prognose van het bedrag dat ze denken kwijt te zijn aan dure geneesmiddelen, in de praktijk vaak kankermedicijnen. De zorgverzekeraars nemen dat begrote bedrag dan geheel of gedeeltelijk over.

Wat is dan het probleem?

Geen enkel ziekenhuis weet van tevoren precies hoeveel patiënten die dure middelen nodig hebben. Dat wordt nog onzekerder, omdat de ziekenhuizen soms patiënten vanwege de hoge kosten van die medicijnen doorverwijzen naar academische en gespecialiseerde ziekenhuizen. Maar als ziekenhuizen dan achteraf extra geld willen van de zorgverzekeraars, krijgen ze dat meestal niet.

Meestal niet?

Soms heeft een ziekenhuis een sterke onderhandelingspositie, bijvoorbeeld omdat er in de wijde omgeving geen ander academisch of in kanker gespecialiseerd ziekenhuis is. Dat geeft een veel betere onderhandelingspositie dan bijvoorbeeld in Amsterdam waar twee academische ziekenhuizen en het in kanker gespecialiseerde Antoni van Leeuwenhoek zitten. Daar is de onderhandelingspositie van de verzekeraars veel sterker. En dat zie je terug in de afspraken die ziekenhuizen met de verzekeraars kunnen maken.

En de patiënten?

Die hebben te maken met willekeur. Het ene ziekenhuis laat zich niet weerhouden door de kosten van behandelingen. Als een patiënt een duur medicijn nodig heeft, dan gebeurt dat. Maar je kunt ook terechtkomen in een ziekenhuis dat zo'n middel niet geeft. Dan moet je hopen dat je wordt doorverwezen naar een ziekenhuis waar je het wel krijgt. En het gaat hier om zorg die onder de basisverzekering valt. Elke patiënt die zo'n duur middel nodig heeft zou het dus moeten krijgen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl