Minder zwartrijders en meer veiligheid in Rotterdamse metro

De komst van toegangspoortjes in de Rotterdamse metro heeft zowel geleid tot een daling van het aantal zwartrijders als tot een halvering van het geweld.

Uit cijfers van de RET blijkt dat het aantal zwartrijders in de metro is gedaald tot 1 procent. In 2008, een jaar voordat de ov-chipkaart en de poortjes werden ingevoerd, was dat nog 11 procent.

Per dag vervoert de RET volgens directiewoordvoerder Frouke Albers zo'n 300.000 mensen met de metro. Van hen reisden er vorig jaar ongeveer 3000 zonder vervoersbewijs. Zeven jaar geleden waren dat er per dag nog 33.000.

Ook in de rest van het Rotterdamse ov is het aantal zwartrijders gedaald. In de bus ligt het aantal zwartrijders op 0,2 procent en in de tram was dit vorig jaar 1,6 procent.

Veiligheid

De ov-poortjes op de metrostations zijn een stuk hoger dan die van de NS, waardoor er nauwelijks overheen wordt gesprongen. Wel worden er in Rotterdam poortjes ingetrapt of glippen zwartrijders mee met andere reizigers.

Om dit te voorkomen zet de RET extra personeel in op de stations. "Het openbaar vervoer is voor iedereen, maar wel met een geldig vervoersbewijs", zei Albers op NPO Radio 1.