Ontembare Cremer vecht verder met verf
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Als een generaal in spijkerpak gaat hij voorop in de veldtocht door het Zwolse museum de Fundatie. Voor schilder Jan Cremer is het vaak vechten met verf geweest. Zijn doeken zijn strijdtonelen. Af en toe staat hij mijmerend stil. Dan weer geeft hij breed gebarend uitleg bij de wandeling langs het overzicht van zijn werk. Het is vanaf vandaag te zien: Cremer in Verf. Maandag wordt hij 75 jaar.
Zo is er dat eerste doek: Parijs II. Een abstract schilderij op hardboard met veel vlammend rood. Het is de aanhef van zijn stijl: vurig, verwoed.
Het is ook een eerste verkenning voor een offensief dat later in de jaren vijftig zal leiden tot de eerste grote uitbarsting van Cremer: zijn culture barbarisme. Hij maakt in die tijd geladen doeken, overvloedig gevuld met woeste kleuren. Hij gebruikte eigengemaakte verf en mengde die met zand, waardoor de schilderijen ook nog eens een krachtig reliëf kregen.
Caleidoscoop
Destijds werd er schande van gesproken. Het werk werd vergeleken met de kunst van Karel Appel. Die kritiek was veel minder bij een tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, begin deze eeuw. Nu is het een onderdeel van een geheel en zijn het beelden uit een explosieve jeugdfase.
De tentoonstelling is nóg niet het hele verhaal. "Er is nog veel meer", zegt Cremer, "dit is een keuze van mijn palet door de decennia heen. Het is zestig jaar werk, van 1954 tot 2014. Een caleidoscoop van mijn werk."
Ophef? Ik hoef er niets voor te doen.
Zo gaat het langs tal van fronten in verf. Natuurlijk ligt de nadruk op Cremers schilderkunst, al is er ook een vitrine met zijn gouden boekje. Ik Jan Cremer, de bestseller uit 1964 waarvan in korte tijd 100.000 exemplaren werden verkocht.
We bekijken de doeken uit zijn Spaanse periode op Ibiza en dan voorbeelden van zijn Tulpenreeks en uit de Amerikaanse periode waarin popart hip werd. Hij legde de kwast neer voor het schrijven van De Hunnen, de trilogie uit 1984. Daar kwamen weer nieuwe doeken met wilde paardenhoofden uit voort.
Alchemist
Is de tijd voorbij dat zijn werk voor ophef zorgde en men er schande van sprak? Helemaal niet. Cremer: "Dat denk je maar, het is nog steeds niet voorbij. Moet je anno 2015 de reacties op Facebook zien! Hihi, zo van: is dit nou kunst, mijn zusje kan het ook. Dat soort clichés, weet je wel? Het zal je verwonderen, maar het is nog hetzelfde verhaal. Ophef? Ik hoef er niks voor te doen."
Boven staan we stil voor twee grote doeken uit 2010: Sebastopol Sunrise en Red Horizon. Knallende kleuren getuigen van ontembare energie. "Gelukkig wel", zegt de schilder, het is mijn werk gewoon, mijn leven lang. Ik hoop het tot het eind van mijn dagen te doen. Het is nog een eind vooruit. Zeker nog een jaar of veertig doorgaan. Er is nog veel werk aan de winkel. Dan ben ik ver over de honderd. Goed om te laten zien wat ik nog kan doen. Ik ontwikkel me nog steeds. Dan gaat het over de ruimte, de composities. Materiaalkennis is altijd belangrijk geweest. Ik werkte als alchemist, ook in arme tijden. Verf ging voor het eten."
Enschede
Nóg is het een tijdelijke expositie. Een vast Cremer-museum in geboorteplaats Enschede is een gepasseerd station. Het spijt Cremer dat het beoogde gebouw van Rem Koolhaas staat te verkrotten. "Het typerende is dat Enschede niet één werk van mij heeft. Een vooruitziende medewerker van de provincie Overijssel kocht al in 1961 werk van mij. De band met Zwolle is duidelijker dan met Enschede. Ze hebben nu een hele verzameling. Ze hebben in feite het meest van de culture barbarisme. Met mijn werk ben ik meer thuis in Zwolle dan in Enschede."
Mijn werk moet gezien worden, zegt Cremer. "Waar dan ook. We zijn nu bezig met een tentoonstelling op Mars: Ram", verwijzend naar zijn sterrenbeeld en de invloed daarop van Mars.