'KKK-naam moet van brug Selma'
Het is een van de belangrijkste plekken voor de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, maar de naam van de Edmund Pettus-brug verwijst tegelijk naar de donkerste periode uit de geschiedenis van de VS.
Vandaag loopt president Obama een stuk van de route die Martin Luther King 50 jaar geleden liep om te protesteren tegen de rassenongelijkheid in de Verenigde Staten. Inwoners van Alabama grijpen dat moment aan voor een oproep om de naam van de beroemde brug te veranderen.
Edmund Pettus was namelijk een generaal van het Zuiden, de Amerikaanse staten die zich van de Unie hadden afgescheiden om de slavernij te kunnen behouden. Na de Amerikaanse Burgeroorlog was Pettus bij de Ku Klux Klan in Alabama zelfs een 'grand dragon', de hoogste leider van de racistische organisatie.
Hatelijk
"Het is tijd dat de staat Alabama, de stad Selma en de National Park Service de naam van een KKK-leider van deze historische brug halen", staat in een petitie. "Selma zou Edmund Pettus zeker niet moeten eren. Laten we de naam veranderen van iets hatelijks in iets dat hoop en vooruitgang symboliseert."
De opstellers van de petitie geven geen suggestie naar wie de brug dan wel zou moeten worden vernoemd.
De petitie is inmiddels al ruim 150.000 keer getekend. Ook een medewerker van King die destijds meeliep in de protestmars heeft zijn handtekening gezet. "Ze waren verantwoordelijk voor zo veel dood en verderf. Hen moeten we niet eren."
Bloody Sunday
Op zondag 7 maart 1965 werd een protestmars over de brug gehouden om te demonstreren tegen het systematisch schenden van het kiesrecht van zwarte kiezers in de zuidelijke staten. De mars werd met harde hand neergeslagen en de dag ging de geschiedenis in als Bloody Sunday.
Later die maand hield King nog een protestmars, dit keer ongehinderd. Door de demonstratie zette hij de nationale regering zo onder druk dat enkele maanden later de Voting Rights Act werd aangenomen, die het strafbaar maakt om mensen te hinderen bij verkiezingen.
In Selma zelf is vijftig jaar nadien nog steeds een tweedeling te zien: de blanken wonen in keurige wijken, terwijl 80 procent van de inwoners zwart is en voornamelijk in achterstandsbuurten woont.