Hoogste rechter geeft Teeven gelijk in kinderpardonzaak
Staatssecretaris Teeven heeft van de Raad van State gelijk gekregen over het toezicht op vreemdelingen die voor de kinderpardonregeling in aanmerking willen komen. Teeven vindt dat die zich actief moeten inzetten om in beeld te blijven bij vreemdelingeninstanties.
Een van de zaken draait om een gezin uit Kazachstan. De moeder en haar twee minderjarige kinderen hadden een beroep gedaan op de kinderpardonregeling. In die regeling staat dat een gezin in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning als het zich niet heeft onttrokken aan toezicht.
Toezicht houdt in dat een vreemdeling voortdurend in beeld is bij enkele instanties, waaronder de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Volgens Teeven heeft het gezin zich langer dan drie maanden aan dat toezicht onttrokken, maar de rechtbank in Arnhem bepaalde in juli vorig jaar dat het gezin dat niet opzettelijk heeft gedaan.
Eindoordeel
De rechter zei daarom dat een verblijfsvergunning niet geweigerd mocht worden en daartegen ging staatssecretaris Teeven in beroep bij de Raad van State, die als hoogste bestuursrechter in Nederland een eindoordeel geeft in vreemdelingenzaken.
De Raad van State vindt dat de staatssecretaris in kinderpardonzaken een actieve houding van vreemdelingen mag verwachten. Het feit dat een vreemdeling contact heeft onderhouden met andere instanties, zoals een gemeente, is volgens de Raad van State onvoldoende, omdat die instanties zich niet bezighouden met de uitvoering van het vreemdelingenbeleid.
EHRM
Kinderrechtenorganisatie Defence for Children is kwaad over de uitspraak. "Deze uitspraak miskent volledig de kinderrechten. De mensen om wie het gaat zijn voortdurend in beeld geweest bij de gemeente, maar van hen wordt verwacht dat ze zich melden bij de instanties die hen op straat hebben gezet. Dat is absurd", zegt een jurist van Defence for Children. "We gaan procederen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens."