Vilks eerder doelwit van fundamentalisten
Kunstenaar en cartoonist Lars Vilks heeft sinds 2007 geregeld te maken met bedreigingen, intimidaties en aanslagen. Aanleiding was de publicatie van drie tekeningen waarop de profeet Mohammed werd afgebeeld als hond.
Vilks tekende de cartoons voor een tentoonstelling, maar daar werden ze uiteindelijk niet vertoond uit angst voor represailles. Kort daarna publiceerde een Zweedse krant de cartoons alsnog.
Toen ging het snel: in de islamitische wereld braken protesten uit en werden poppen van de Zweedse premier Reinfeldt in brand gestoken. Zweedse diplomaten in onder meer Iran en Pakistan werden ontboden en al-Qaida loofde een beloning van 100.000 dollar uit voor degene die Vilks zou doden. Daar zou nog 50.000 dollar bijkomen als hij "werd geslacht als een lam".
Aangevallen
Sinds de publicatie van de tekeningen leeft Vilks met politiebewaking. Helemaal veilig is hij niet. In Zweden, Ierland en de VS zijn mensen opgepakt die plannen hadden om de cartoonist te doden.
In 2010 werd hij bij een lezing aangevallen. Dat jaar werd ook geprobeerd zijn huis in Höganäs in brand te steken. De in brand gestoken gordijnen doofden echter snel en voorbijgangers waarschuwden de politie toen ze een ingeslagen ruit zagen.
Dodenlijst
Vilks staat nog altijd op een dodenlijst van al-Qaida. Andere bekenden westerlingen op die lijst zijn PVV-leider Geert Wilders, oud-politica Ayaan Hirsi Ali en schrijver Salman Rushdie.
Ook andere cartoonisten, onder wie de Deen Kurt Westergaard en de Amerikaan Molly Norris, staan op de lijst.