Orgelbouwer Martin Butter stemt een orgelpijp
NOS Nieuws

De kleinste cao beschermt eeuwenoud vakmanschap

  • Bart Kamphuis

    Verslaggever economie

  • Bart Kamphuis

    Verslaggever economie

Het is een curiosum in de arbeidsverhoudingen. De collectieve arbeidsovereenkomst voor orgelbouwers. De kleinste cao van Nederland. Het Christelijk Nationaal Vakverbond bereikte deze week een akkoord met de Vereniging van Orgelbouwers in Nederland. De overeenkomst geldt voor 140 mensen. Ze krijgen extra dagen voor scholing en 3,5 procent loonsverhoging. Hoe gaat het met de orgelbouw?

"In Nederland loopt het sterk terug. De rijksoverheid heeft de subsidiekraan flink dichtgedraaid," zegt orgelbouwer Henk van Eeken. Zijn bedrijf zag het aankomen en specialiseerde zich in restauratie en het bouwen van orgels volgens antieke processen.

  • Bart Kamphuis / NOS
    Orgelbouwers Martin Butter (links) en Henk van Eeken (rechts)
  • Bart Kamphuis / NOS
    Orgelbouwer Martin Butter met een orgelpijp
  • Bart Kamphuis / NOS
    Het gereedschap van een orgelbouwer

Collega-orgelbouwer Martin Butter roemt de precense, de klankkleur van de voorste 'gezichtspijpen' van een Hinsz-orgel uit 1751 dat in de werkplaats wordt gerestaureerd. Het pijpwerk komt uit 1643. "Dit is een van de belangrijkste orgels van Noord-West Europa," zegt Van Eeken. "Luister naar de expressieve klank. Het zingt."

"Het is nooit aangepast aan de smaak van de tijd. Het klinkt nog zoals toen. Voor ons een goed voorbeeld," voegt Butter eraan toe. Van Eeken: "Ons grote geluk is dat we in Nederland veel historische orgels hebben van hoge kwaliteit. Die kwaliteit willen ze in het buitenland. Duitsland is voor ons een groeimarkt. We werken in Japan, het Verre Oosten, Ierland..."

Het maken van een zwaluwstaartverbinding, het vlijmscherp maken van een handschaaf, dat leren ze niet meer op de houtbewerkingsopleiding.

Henk van Eeken

Van Eeken maakt zich zorgen. "Het maken van een zwaluwstaartverbinding, het vlijmscherp maken van een handschaaf, dat leren ze niet meer op de houtbewerkingsopleiding. In de moderne meubelindustrie is het niet meer nodig. Het kost acht à tien jaar om van een gediplomeerde houtbewerker een goede orgelbouwer te maken. Dat is economisch erg lastig."

Naast vakmanschap vraagt het bouwen of restaureren van een orgel veel tijd. Van Eeken: "Als we platen gieten, moeten we die een jaar laten rusten voordat we er pijpen van kunnen maken. Omwille van de rekristallisering. Doe je het niet, dan krijg je allerlei problemen. Waaronder klanktechnische problemen."

Je komt wel eens een bloedvlek tegen, van een collega die eeuwen geleden z'n huid openhaalde.

Martin Butter

Butter heeft een orgelpijpje uit 1643 in zijn hand. "Hoog loodgehalte, heel dunwandig, zeer teer. Hier zie je de inscriptie van de pijpenmaker, z'n handschrift. Ik voel een sterke verwantschap met hem. Hij oefende hoogstwaarschijnlijk zijn vak met liefde uit. Net als ik was hij eerst leerling, daarna gezel en toen meester."

"Soms denk ik: 'Hoe zou hij er uit hebben gezien.' Je komt wel eens een bloedvlek tegen, van een collega die zich honderden jaren geleden prikte of z'n huid openhaalde. Dan zou je willen dat ze met het dna een beeld kunnen schetsen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl