Minister Schippers wil dat haar plan de zorg betaalbaar houdt

Het zorgplan van Schippers, dit zijn de hoofdpunten

Minister Schippers presenteerde vanmiddag haar alternatieve zorgplan. Het zit ingewikkeld in elkaar, maar moet een alternatief zijn dat net zo'n goede prijs-kwaliteitverhouding oplevert als haar 'oude' plan.

Dat werd vorig jaar afgewezen door de Eerste Kamer. Een meerderheid van de senatoren vond dat verzekerden en patiënten te weinig invloed kregen op hun zorg.

Dat is nu beter geregeld, zegt de minister. De hoofdpunten van het nieuwe zorgplan op een rij:

- Het verplichte eigen risico van 375 euro blijft bestaan.

- De vrije artsenkeuze, met de beperkingen die nu al bestaan, blijft zoals hij is.

- Zorgverzekeraars mogen polissen met een lager eigen risico aanbieden, als de verzekerde kiest voor een arts of ziekenhuis waar een (kostenbesparend) contract mee is afgesloten.

- Voor verzekeraars moet het aantrekkelijker worden om ook zogenoemde naturapolissen te gaan aanbieden, zodat er meer zorg via contracten wordt ingekocht. Dat moet kosten besparen. (Bij een naturapolis krijg je niet van elk ziekenhuis de rekening vergoed, maar alleen van ziekenhuizen waar jouw zorgverzekeraar een contract mee heeft.)

- Verzekeraars met veel verzekerden die chronisch ziek zijn, of om andere redenen hoge zorgkosten maken, worden hiervoor beter beloond. Het idee is dat de verzekeraars die zorg goedkoper gaan inkopen, zodat ze er wat aan kunnen verdienen.

- Marketingtrucs van zorgverzekeraars om gezonde, jonge verzekerden aan te trekken worden onderzocht en mogelijk verboden. In de zomer komen de eerste resultaten.

- Ziekenhuizen en andere zorgaanbieders die zonder contract met een zorgverzekeraar werken, worden financieel 'gestraft' als ze meer behandelingen uitvoeren dan afgesproken. Deze manier om extra geld te verdienen wordt dus aan banden gelegd.

- De prestaties van ziekenhuizen bij de behandeling van 30 vastgestelde aandoeningen worden naast elkaar gelegd om patiënten en zorgverzekeraars inzage te geven in de kwaliteit.

- Er worden 300 richtlijnen vastgesteld door het Kwaliteitsinstituut waar ziekenhuizen en andere behandelaars zich aan moeten houden. Standaardisatie, een vaste manier van behandelen, moet leiden tot lagere kosten.

- De GGZ moet binnen twee jaar bepaalde behandelingen hebben gestandaardiseerd. Behandelaars moeten hetzelfde omgaan met dezelfde soorten patiënten. Doen ze dit niet dan wordt het opgelegd door het Kwaliteitsinstituut.

- De GGZ-instellingen worden aan strengere kwaliteitseisen onderworpen en moeten inzage geven in de resultaten van hun behandelingen van patiënten.

- GGZ-instellingen krijgen pas betaald als ze de behandeling van een patiënt in samenwerking met de huisarts of andere ‘reguliere’ zorgverleners hebben opgezet.

- Verzekeraars moeten voor het eind van het jaar bekendmaken waar ze voor het volgende jaar zorg hebben ingekocht. Mensen kunnen zo beter selecteren bij welke verzekeraar ze verzekerd willen zijn, hoe duur hun polis is en bij welke behandelaars ze waarvoor terecht kunnen. Ook hebben ze dan nog tijd om te kijken naar de kwaliteit van de ingekochte zorg.

- Verzekerden krijgen via een inspraakorgaan invloed op welke zorg hun zorgverzekeraar gaat inkopen.

- De overheid versterkt het toezicht op de zorgmarkt, en laat zo deels de marktwerking los. Fusies worden verboden als zij het evenwicht tussen zorgverzekeraars, zorgverleners en patiënten/verzekerden verstoren.

- Huisartsen en andere individuele zorgverleners, die nu vaak alleen staan bij hun onderhandelingen met de ‘grote’ verzekeraars, worden door de overheid geholpen. Ze krijgen hulp om met een verzekeraar over de inhoud en de kwaliteit van een pakket te praten in plaats van vooral over geld.

- Bij innovatieve behandelingen of een nieuwe aanpak van patiëntenzorg krijgen zorgverzekeraars en zorgaanbieders juist meer vrijheid om met elkaar afspraken te maken.

- Dit alles moet structureel 1 miljard euro per jaar aan bezuinigingen opleveren.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl