Fractievoorzitters wantrouwen anti-terreurbeleid kabinet

De fractievoorzitters van de oppositiepartijen hebben kritische vragen gesteld aan premier Rutte over het anti-terreurbeleid. Ze zijn bang dat de inlichtingendienst AIVD en de politie te weinig geld en mankracht hebben.

De fractievoorzitters zeggen dat zij daarover verontrustende verhalen horen van burgemeesters, de politie en anderen die betrokken zijn bij de nationale veiligheid.

Zij willen weten wat premier Rutte tijdens het debat over de aanslagen in Parijs bedoelde met zijn opmerking dat de AIVD geen extra geld nodig heeft. Ze vragen zich af of hij toen wel rekening heeft gehouden met de toegenomen radicalisering en het jihadisme.

Blauwe ogen

SP-leider Roemer: "We kunnen Rutte's geruststelling niet rijmen met de werkelijkheid." SGP-leider Van der Staaij zei dat "we de premier niet op zijn blauwe ogen kunnen geloven".

PVV-leider Wilders wees erop dat de oppositie tijdens het debat al erg ontevreden was over de antwoorden van Rutte.

Premier Rutte zei op 14 januari in de Kamer: "Op dit moment is het onze overtuiging dat de AIVD met de huidige bestaffing en financiering in staat is om te doen wat hij en andere diensten moet doen."

De fractievoorzitters Roemer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Wilders (PVV), Pechtold (D66), Slob (ChristenUnie), Van Ojik (GroenLinks) en Van der Staaij (SGP) willen ook van de premier weten of de AIVD wel voldoende mankracht heeft om teruggekeerde jihadisten en andere verdachten te volgen.

Extra beveiliging

Zorgen zijn er verder over de politie, die sinds de aanslagen in Parijs verschillende locaties extra beveiligt. "Je ziet overal politieagenten. Waar komen die vandaan, en gaat dat niet ten koste van andere taken?", vroeg D66-leider Pechtold.

In de gezamenlijke brief wordt ook gevraagd of het klopt dat er bij de ingang van de Tweede Kamer agenten posten die uit hun wijkteam zijn gehaald. "Zo ja, vindt u dat verantwoord?"

De fractievoorzitters willen voor 5 februari antwoord van de premier.