'Chloorbommen ingezet tegen oppositie in Syrië'

In de burgeroorlog in Syrië zijn vorig jaar tot drie keer toe vaten met chemicaliën afgeworpen boven dorpen die in handen waren van de oppositie. Vrijwel zeker zat er chloor in en hoogstwaarschijnlijk was het Syrische leger verantwoordelijk. Dat blijkt uit een nog vertrouwelijk rapport van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW).

Onderzoekers van de OPCW bezochten de dorpen Talmenese, Al Tamanah and Kafr Zita, die tussen april en augustus vorig jaar vanuit helikopters werden gebombardeerd. Ze spraken met tientallen getuigen die de helikopters hebben gezien en na zo'n aanval de plekken hebben bezocht waar de vaten waren neergekomen. Daar roken ze een zeer sterke chloorlucht. De onderzoekers bestudeerden ook foto's en video's die kort na de aanvallen waren gemaakt.

Volgens de onderzoekers zijn bij de aanvallen op de drie dorpen 13 mensen omgekomen en tussen de 350 en 500 mensen gewond geraakt.

Veiligheidsraad

De VS twijfelt er niet aan dat de Syrische regering verantwoordelijk is voor de bombardementen. "Alleen het Syrische regime gebruikt helikopters", twitterde de Amerikaanse VN-ambassadeur Samantha Power.

De VS, Groot-Brittannië en Frankrijk wilden het rapport gisteren in de VN-Veiligheidsraad bespreken, maar werden gedwarsboomd door Rusland, dat goede relaties onderhoudt met het regime van president Assad. De Russen vinden dat de OPCW de plaats is waar het rapport besproken moet worden en niet de Veiligheidsraad.

Chloor staat niet op de lijst van verboden chemische wapens. De drie westerse leden van de Veiligheidsraad vinden dat de verantwoordelijken voor het afwerpen van chloorbommen toch veroordeeld kunnen worden op basis van een VN-resolutie uit 2013.