Dader Reagan-aanslag niet meer vervolgd

John Hinckley, de man die in 1981 een aanslag pleegde op de Amerikaanse president Ronald Reagan, wordt niet vervolgd voor de dood van een medewerker van het Witte Huis die daarbij ernstig gewond raakte.

James Brady, een woordvoerder van het Witte Huis, kreeg bij de aanslag in Washington een kogel in zijn hoofd en raakte daardoor gedeeltelijk verlamd. Hij overleed vorig jaar in augustus.

Uit autopsie op zijn lichaam bleek dat zijn dood het gevolg was van de verwondingen die hij ruim dertig jaar geleden bij de aanslag opliep. Daarom werd onderzocht of de zaak tegen Hinckley kon worden heropend.

Volle verstand

Hinckley werd nooit veroordeeld voor de aanslag op Reagan, omdat hij geestelijk niet in orde is. Hij zit nog altijd in een psychiatrische kliniek.

Hij wordt ook voor de dood van Brady niet vervolgd, omdat de aanklagers niet aannemelijk kunnen maken dat hij bij zijn volle verstand was toen hij de aanslag pleegde. Er is immers in de vorige rechtszaak al geoordeeld dat hij dat niet was.

Daarnaast gold tot 1987 in de rechtbanken van District of Columbia de 'jaar en een dag regel'. Die hield in dat alleen doodslag ten laste kon worden gelegd als het slachtoffer binnen een jaar en een dag na de verwonding overleed.