Vliegende auto uit Back to the Future blijft in 2015 fantasie
In de jaren 80 leek 2015 nog heel ver weg. In de sciencefiction filmtrilogie Back to the Future (1989) reist de hoofdpersoon Marty McFly met een tijdmachine (een omgebouwde DeLorean) naar 2015. Hoewel scenarioschrijvers Robert Zemeckis en Bob Gale niet altijd even accuraat waren, hadden ze soms toch een verrassend goede blik op 2015.
Skateboards zonder wielen zijn er, een beetje, maar vliegende auto's en zelfstrikkende schoenveters nog steeds niet. Wel hangen overal in de film flatscreens aan de muur, iets wat in die tijd niemand kon voorzien. Iedereen communiceert met elkaar via videotelefonie, zoals wij dat nu doen via Skype. En een display geeft aan wie er belt, iets wat wij nu de normaalste zaak van de wereld vinden.
Tien jaar na het einde van de Vietnam-oorlog kon niemand zich voorstellen dat Vietnam ooit een vakantiebestemming zou worden voor Amerikanen. In de film wordt een vakantie in het land op posters aangeprezen en tegenwoordig reizen inderdaad jaarlijks duizenden Amerikanen naar het vroegere vijandelijk gebied. Ook voorspelden de scenarioschrijvers al de Aziatische dominantie van de wereldeconomie.
Internet
Wel sloegen ze de plank vreselijk mis met de weervoorspellingen. Zo precies als in de film, "over vier seconden houdt het op met regenen", is de buienradar nog steeds niet en de inflatie is ook nog niet zo vergevorderd als de makers in 1989 dachten. Een flesje Pepsi kostte 50 dollar in de film.
In een film over de toekomst horen gewoon vliegende auto's te zitten.
Ook de sterke opkomst van het internet hadden de filmmakers niet voorzien. In de film krijgt Marty het nieuws van zijn ontslag per fax.
De scenarioschrijvers waren zich er destijds wel van bewust dat er dertig jaar later niet overal auto's zouden rondvliegen. "Maar hé, het is een film over de toekomst en daarin horen gewoon vliegende auto's te zitten", zei Bob Gale vijf jaar geleden al in een interview.
