NOS Nieuws

Surinaams erfgoed gered door particulieren

  • Harmen Boerboom

    Correspondent Suriname

  • Harmen Boerboom

    Correspondent Suriname

Vanuit de lucht kun je het goed zien: een groene vlakte waarin een lijnenspel aangeeft waar de grenzen van de plantages hebben gelopen. Het was onder meer hier dat Nederlanders in de slaventijd hun geld verdienden met de verbouw van koffie, cacao en suiker.

Op de grond tref je een moerasgebied, waar nu rode ibissen en muskieten de dienst uitmaken. Er staan cactussen, meer dan tweehonderd jaar geleden geplant als omheining tegen indringers en weglopende slaven.

En dan twee overgroeide zuilen, opgetrokken uit baksteen. Het zijn de restanten van een sluis op Plantage Barbados. Op plantage Bent’s Hoop liggen de reusachtige roestende restanten van de stoommachine die de suikerpersen aandreef.

  • Harmen Boerboom / NOS
    Toeristen bij het restaurant van Plantage Reynsfort in Bakkie
  • Harmen Boerboom / NOS
    Het gebied is binnen een paar uur te bereiken vanuit Paramaribo
  • Harmen Boerboom / NOS
    Toeristen op de Warappakreek
  • Harmen Boerboom / NOS
    Op deze afbeelding is te zien hoe de stoommachine werd gebruikt om het suikerriet te persen
  • Harmen Boerboom / NOS
    Restanten van een laadsteiger aan de Warappakreek
  • Harmen Boerboom / NOS
    Toch is er ook nog veel koloniaal erfgoed dat wegkwijnt

Toen Marsha Mormon tien jaar geleden met haar vriend Bas Spek naar Suriname kwam, wist ze niet dat ze mede-eigenaar was van een stuk van de plantage Reynsfort bij het dorp Bakkie. "Mijn opa vertelde dat de familie nog een stuk grond bezat", zegt Marsha. "Zijn opa, Salomon Jacobus de Rijp, had nog als slaaf op Reynsfort gewerkt. Na de afschaffing van de slavernij had hij een deel van de plantage in bezit gekregen."

We waren enthousiast door het verhaal, en we zijn op een klein bootje naar Bakkie gevaren", herinnert Bas zich. "We troffen een verlaten en overgroeide plantage aan. Maar naarmate we ons meer in de geschiedenis verdiepten kregen we behoefte om iets met de roots van Marsha te gaan doen. We besloten om van deze plek een toeristisch oord te maken waar de koloniale geschiedenis zichtbaar moest zijn. We zijn gaan bouwen en nu hebben we dit."

Oude prenten en tekeningen inspireerden het tweetal om een restaurant neer te zetten dat gebouwd is in de stijl van de houtschuur die er vroeger stond. Het enthousiasme sloeg over, ook op de Surinaamse regering die besloot om de vervallen aanlegsteiger van Bakkie te renoveren. “Daardoor is het voor toeristen uit Paramaribo mogelijk om een kijkje te nemen in ons museum. Het is met de goedkope postboot drie uur varen", vertelt Bas.

De Nederlandse ambassade in Paramaribo juicht particulier initiatief bij het behoud van historisch erfgoed toe. "Suriname en Nederland hebben een rijke gezamenlijke geschiedenis. Het tastbare en zichtbare deel daarvan verdwijnt langzaam maar zeker als je er niets aan doet", zegt tijdelijk zaakgelastigde Robert Petri.

"Wij kunnen wel met geld komen om van alles te gaan restaureren, maar dat geld is er steeds minder. En met alleen opknappen ben je er nog niet. Onderhoud moet ook worden betaald. Wij denken dat dat het beste kan door het erfgoed te exploiteren, bijvoorbeeld voor horeca of toerisme."

We bieden werk en hebben deze plek weer op de kaart gezet.

Bas Spek

Op veel andere plaatsen in Suriname ligt ook nog erfgoed weg te kwijnen. De goudspoorlijn, de suikerfabriek Mariënburg, het Beatrixtheater in Moengo, de houten grafzuilen van Jodensavanne en tal van andere plantages waar de natuur de geschiedenis langzaam maar zeker overneemt. "Lang niet alles is commercieel te exploiteren", zegt Bas. Maar hij onderschrijft de mening van Petri. "Het exploiteren van erfgoed geeft een extra prikkel."

Het heeft bovendien nog een ander voordeel, zegt hij. "Onze activiteiten genereren economische en sociale activiteiten. We bieden werk aan inwoners van Bakkie en hebben de plek weer op de kaart gezet."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl