Meisjes kiezen wat vaker voor techniek
Meisjes kiezen de laatste jaren steeds vaker voor techniek, maar ze doen dat nog wel minder vaak dan jongens. Dat blijkt uit de Emancipatiemonitor 2014.
Sinds 2007 is het aantal meisjes dat op de havo een technisch profiel kiest, gestegen van 15 naar 26 procent. In het vwo steeg het percentage van 20 naar 38, zagen het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het mbo en het hbo is het aantal vrouwelijke studenten in de technische studierichtingen gestegen, in het mbo van 14 naar 18 procent en in het hbo van 14 naar 20. Op de universiteiten is het percentage met 26 constant gebleven. Het SCP concludeert dat de campagnes om meisjes te stimuleren voor techniek te kiezen succes lijken te hebben gehad.
Op de arbeidsmarkt is nog niet zo'n duidelijke verschuiving te zien. Meisjes met een technische opleiding kiezen nog vaak voor een baan in een andere richting. Dat doen jongens ook wel, maar toch minder vaak.
Misschien komt het doordat een vrouw met een technische opleiding zich een eenling voelt.
Het SCP heeft niet onderzocht hoe het komt, maar zegt dat het zou kunnen dat een meisje zich tijdens een technische studie een eenling voelt. Om dat gevoel niet ook tijdens hun carrière te hebben, zouden ze voor een baan in een andere richting kunnen kiezen.
Uit de Emancipatiemonitor blijkt dat vrouwen sinds 2009 niet vaker zijn gaan werken. De zogeheten arbeidsparticipatie is met 64 procent stabiel gebleven. Bij mannen daalde het aantal werkenden in die periode van 81 naar 78 procent.
Ook uit andere cijfers blijkt dat de kloof tussen mannen en vrouwen wat kleiner wordt. Zo bleef het percentage vrouwen dat economisch zelfstandig is, gelijk (53%), terwijl het bij mannen daalde van 76 naar 73 procent. Ook als het gaat om werkloosheid, het gemiddeld aantal uren dat wordt gewerkt en de verdeling van topfuncties zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen kleiner geworden.