'Rumble in the Jungle' 40 jaar oud
Precies veertig jaar geleden, op 30 oktober 1974, vond in het hart van Afrika de meest legendarische bokswedstrijd ooit plaats. Titelverdediger George Foreman was de torenhoge favoriet. Maar Muhammad Ali won.
Zeven maanden eerder werd het gevecht in het hart van Afrika aangekondigd in de Venezolaanse hoofdstad Caracas, waar Foreman zijn wereldtitel eenvoudig zou verdedigen tegen Ken Norton.
Niemand kende Don King nog
Voorafgaand aan het gevecht in Caracas hield de toen volstrekt onbekende bokspromotor Don King een persconferentie. Met bluf en branie maakte de manager met het kenmerkende piekende kroeshaar wereldkundig dat de winnaar van het titelgevecht zou uitkomen tegen oud-kampioen Muhammad Ali.
In 1974 was Ali al 32 jaar oud en belangrijker, hij had acht jaar geen titelgevecht meer gewonnen. Foreman (destijds 25) was op het hoogtepunt van zijn roem.
Plaats van handeling: Kinshasa, Zaïre. Aanvangstijdstip: 04.00 uur 's nachts, plaatselijke tijd.
De 'Rumble in the Jungle' zou Ali en Foreman tot levende legendes maken, maar de insteek was bovenal politiek. Mobutu Sese Seko, dictator van Zaïre en jaloers op de publiciteit die andere politiek leiders via de sport naar zich toetrokken, had een ongekend bedrag over voor een titelgevecht in zijn achtertuin.
De entourage van Mobutu stapte met zakken vol dollars naar Don King, de manager van Ali. Die sprak vervolgens in Seattle met de regerend wereldkampioen George Foreman.
De BBC sprak veertig jaar na dato met Foreman: "Voor mij voelde het als een liefdadigheidsgevecht. Ik had gehoord dat Ali platzak was en dacht dat ik hem een gunst zou doen. Ik kreeg vijf miljoen dollar en ging ermee akkoord dat hij ook vijf miljoen zou krijgen."
De ster van Muhammad Ali (geboren als Cassius Clay op 17 januari 1942 in Louisville, Kentucky) scheen al op jonge leeftijd. Op zijn achttiende won hij al olympisch goud in Rome. De medaille gooide hij na thuiskomst in de Ohio-rivier uit woede over het feit dat hij vanwege zijn huidskleur niet bediend werd in een restaurant.
Op zijn 22ste werd hij wereldkampioen in het zwaargewicht, een titel die hem werd afgenomen nadat hij in 1967 had geweigerd dienst te doen in Vietnam. De bokskampioen had toen al afstand gedaan van zijn "slavennaam" Clay. Voortaan zou hij bekend staan als Muhammad Ali.
Ook George Foreman (geboren 10 januari 1949 in Marshall, Texas) beschikte over olympisch goud, behaald in Mexico-Stad in 1968. Hij beschikte over de kampioensgordel bij de zwaargewichten sinds 1973, toen hij de grote Joe Frazier in een partij zes keer naar het canvas sloeg. Dezelfde Frazier die in 1971 de eerste poging van Ali om de wereldtitel te heroveren deed mislukken. De verhoudingen waren duidelijk.
Mensen kwamen naar mij toe en vroegen: alsjeblieft, vermoord Ali niet
Op Afrikaanse bodem leek het gevecht nog altijd op een grote publiciteitsstunt. Ali trok door het land met een kudde journalisten in zijn spoor. De showman was volledig in zijn element. Titelverdediger Foreman bereidde zich juist voor in relatieve afzondering.
Zo merkte hij niet dat de mensen op straat en de media steeds meer op de hand van Ali waren. "Ik had gezegd dat ik hem zou vermoorden", aldus Foreman. "Vooraf kwamen allerlei mensen naar mij toe en vroegen: alsjeblieft, vermoord hem niet. 'Oké, dan zal ik hem gewoon tegen de grond slaan', zei ik. Zo makkelijk dacht ik dat het zou worden."
Niemand gaf Ali een kans. Toch had het kamp van Ali een zwakke plek ontdekt bij Foreman: uithoudingsvermogen. Na drie, vier rondes zou Foreman zonder brandstof zitten. "En dan zijn er geen benzinepompen in de buurt", wist Ali.
Dat scenario kwam uit. De eerste punch was van Ali, maar daarna bleef Foreman vier ronden op Ali inbeuken. De uitdager bleef staan. De wereldkampioen voelde de kracht uit zijn armen wegvloeien. Na de zesde ronde fluisterde Ali tegen de trainers in zijn hoek: "Nu heb ik hem, nu heb ik hem."
De 60.000 toeschouwers in het enorme voetbalstadion van Kinshasa sloeg Foreman luidkeels met de eigen trash talk om de oren. Geen smeekbedes meer om Ali te sparen, maar "Ali bumaye! (Ali, dood hem!)." Aan het einde van ronde acht sloeg Ali Foreman tegen het canvas. Foreman was zijn wereldtitel kwijt.
Een jaar na het beroemde gevecht verdedigde Ali met succes zijn wereldtitel in opnieuw een heroïsch duel met zijn oude rivaal Joe Frazier in de Filipijnse hoofdstad Manilla.
In 1979 kondigde Ali zijn afscheid aan. Een jaar later maakte hij nog een comeback. Maar Ali was geen schim meer van zichzelf en verloor op knock-out. Vier jaar later werd bij hem de ziekte van Parkinson geconstateerd. Gesloopt door die ziekte lijkt het einde nabij voor de bokskampioen die door de BBC werd uitgeroepen tot sportpersoonlijkheid van de eeuw. Begin oktober liet zijn broer Rahim weten dat Ali (72) nauwelijks aanspreekbaar is.
George Foreman (65) is nog altijd in blakende gezondheid. Op latere leeftijd bewees hij wel degelijk over een opvallend uithoudingsvermogen te beschikken en kreeg hij de kans waar hij sinds 1974 op wachtte. Twintig jaar na de 'Rumble in the Jungle' werd hij de oudste wereldkampioen zwaargewicht in de geschiedenis. Foreman was toen 45 jaar.
Het was het meest beschamende moment in mijn leven
"Het was het meest beschamende moment in mijn leven", weet Foreman veertig jaar na dato. "Ik ging van trots naar medelijden. Je zou denken dat je wegloopt met vijf miljoen en dat alles goed is. Maar je kunt je eergevoel niet terugkopen. Het enige wat je wil, is de kans om de wereldtitel te heroveren."
Een uur na het gevecht ging de hemel open. De stortregen veranderde het voetbalstadion van Kinshasa met de boksring in het midden in een grote modderpoel. Het werd pas droog toen de zon opkwam.