Hulplijn radicaliserende moslims
Het samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders lanceert een hulplijn waar ouders terechtkunnen die bang zijn dat hun kinderen radicaliseren. Nu weten ouders de weg naar autoriteiten en instanties vaak niet te vinden. De komende maanden zullen daarom zestien vertrouwenspersonen opgeleid worden. Dat lieten de samenwerkende instanties weten aan de NOS.
De hulplijn is ook bedoeld voor niet-Marokkaanse ouders, benadrukt Farid Arkazan namens het samenwerkingsverband. Het is de bedoeling dat de hulplijn voor het einde van het jaar bereikbaar is. Tegen die tijd is ook de training van de vertrouwenspersonen voltooid.
De gemeenten Den Haag, Arnhem, Delft, Zoetermeer, Leiden, Huizen, Amsterdam, Rotterdam en Gouda staan sinds overleg over Syrië-gangers bekend als 'jihadgemeenten' omdat vanuit die plaatsen verschillende mensen zijn vertrokken of willen vertrekken naar Syrië of Irak. Per 'jihadgemeente' zullen vanuit het samenwerkingsverband één of twee vertrouwenspersonen ouders adviseren en begeleiden.
Grote consequenties
Bij gemeenten en lokale hulpinstanties komen nauwelijks meldingen binnen van verontruste ouders. Dat blijkt uit een rondgang van de NOS langs de zogenoemde 'jihadgemeenten'. Dat is niet verwonderlijk, meent Bart Nooitgedagt. Als advocaat adviseert hij verontruste ouders die zich bij hem melden om hun zorgen niet in alle gevallen uit te spreken, want de consequenties kunnen groot zijn. Ouders willen niet dat hun kind op een lijst van de AIVD verschijnt, ze willen hulp.
Een aantal ouders klaagt dat de autoriteiten niet luisteren als ze om hulp vragen. Zo ook de vader van de 17-jarige Asraf uit Amsterdam die op 29 december 2013 vanaf Schiphol zou zijn vertrokken en nu in Syrië verblijft. De vader zegt de gemeente en de politie herhaaldelijk te hebben gevraagd hem te helpen zijn zoon te beschermen tegen ronselaars. Toch werd de jongen niet tegengehouden toen hij eind vorig jaar op het vliegtuig stapte, zegt de vader.
In een reactie op de kritiek zegt de gemeente Amsterdam niet op individuele gevallen in te kunnen gaan. Volgens een woordvoerder van de gemeente zijn er in 2013 32 meldingen geweest en hulpvragen gesteld door professionals. Over 2014 zijn er nog geen cijfers.
Meldpunten
De meldingen in Amsterdam zijn binnengekomen op een speciaal meld- en adviespunt radicalisering en polarisatie. Dit meldpunt is voor het ondersteunen van professionals bij het herkennen en omgaan met radicalisering. Ook in Huizen en Rotterdam zijn er meldlijnen. Alleen in Huizen is er een speciaal telefoonnummer voor iedereen. Dat is via lokale media gecommuniceerd aan de inwoners van dat dorp.
In Rotterdam zijn bij het Meld- en Adviespunt Radicalisering dit jaar ruim 20 meldingen binnengekomen van mogelijke vergaande radicalisering. Hoe vaak dat ouders zijn geweest wil de gemeente om veiligheidsredenen niet zeggen. Ook niet hoeveel mannen en vrouwen uit die stad daadwerkelijk zijn vertrokken. Een woordvoerder van de gemeente benadrukt dat de "problematiek van uitreizigers en teruggekeerden zich vooralsnog buiten Rotterdam lijkt te concentreren".
De vraag is hoeveel zicht de gemeente Rotterdam daar eigenlijk op heeft. De koepel van islamitische organisaties in Rotterdam (Spior) merkt dat Rotterdamse ouders niet naar de gemeente stappen voor hulp. De speciale meldlijn in Rotterdam is alleen bedoeld voor professionals. Ouders durven niet naar de politie, omdat ze die niet vertrouwen.
Vertrouwen creëren
Ze zijn bang dat het paspoort van hun kind wordt afgenomen en dat ze dan het land worden uitgezet, aldus Marianne Vorthoren, voorzitter van Spior. Zij juicht het initiatief van de islamitische organisaties daarom toe. Ook nu worden er al kinderen tegengehouden dankzij inmenging van bijvoorbeeld imams en moskeebesturen, aldus Vorthoren.