Hoger beroep bloedbad VS in Irak

Vier Amerikanen die gisteren werden veroordeeld voor hun rol in een bloedbad in Irak, gaan in hoger beroep. Ze vinden dat er onvoldoende rekening is gehouden met de oorlogsdreiging waaraan ze blootstonden.

De vier huurlingen van het bedrijf Blackwater begeleidden in september 2007 een konvooi van Amerikaanse diplomaten in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Toen een auto de weg blokkeerde, dachten de bewakers dat iemand een aanslag wilde plegen.

De inzittenden van de auto werden onder vuur genomen en ook omstanders werden beschoten. Zeker veertien mensen werden gedood, zeventien mensen raakten gewond.

Noodweer?

De schutter die de eerste schoten loste, is veroordeeld voor moord en moet mogelijk levenslang de gevangenis in. De drie anderen werd doodslag verweten en zij kunnen zeker 30 jaar cel krijgen. De rechter bepaalt de strafmaat later.

De rechtszaak tegen de vier Amerikanen draaide vooral om de vraag of zoveel geweld gerechtvaardigd was. De mannen hielden vol dat de Irakezen hadden geschoten en dat het dus ging om noodweer. Volgens de aanklagers en Iraakse getuigen was dat niet het geval.

"Dit vonnis is fout. Het is onbegrijpelijk", zei de advocaat van de bewakers na de rechtszaak. "We zullen het blijven aanvechten en ik denk dat we zullen winnen."

Straffeloos

De zaak veroorzaakte veel ophef in Irak en de VS. Er was kritiek op het feit dat de VS huurlingen inzette die schijnbaar straffeloos geweld konden gebruiken.

De veroordeling van de vier mannen maakt duidelijk dat dat niet het geval is, meent de Amerikaanse aanklager. "Dit vonnis bewijst dat men altijd op de Amerikaanse wet kan vertrouwen, zelfs in tijden van oorlog."

Het bedrijf Blackwater overleefde de controverse niet. Het werd verkocht en de naam werd veranderd naar Academi.