Minder stations krijgen ov-poortjes

Door redacteur mobiliteit Olof van Joolen

De NS gaat op minder stations poortjes neerzetten waar je alleen doorheen komt met de ov-chipkaart. In plaats van op de aangekondigde 115 stations komen er op zo'n negentig plekken poortjes.

Het besluit komt op het moment dat de publieke verontwaardiging over problemen met het 'vergeten uit te checken' toeneemt. Op een station met poortjes is het bijna onmogelijk niet uit te checken wanneer ze eenmaal gesloten zijn.

Oorspronkelijk kozen de spoorwegen voor de 115 stations omdat dit de grootste van ons land zijn en waar ook de meeste agressie plaatsvindt. Het tegengaan van agressie en andere sociale onveiligheid is één van de hoofddoelen van de chipkaart.

Handscanners

De spoorwegen hebben nu toch besloten poortjes op ruim een kwart minder plekken te plaatsen omdat het volgens het bedrijf niet meer nodig zou zijn.

De NS wil de kaart van negentig procent van de reizigers controleren. Dat kan via een poortje, maar ook met een handscanner door de conducteur. De Spoorwegen zeggen nu de negentig procent te halen met poortjes op negentig stations en de handscanners.

Onlogische plekken

Het ov loket - de onafhankelijke ombudsman voor het openbaar vervoer - vindt dat de NS het op dit moment al niet goed doet met de palen en poortjes waar reizigers kunnen uitchecken. Volgens woordvoerder Dorathé Hoentjen staan ze vaak op onlogische plekken en verschilt de plaatsing sterk per station, waardoor reizigers niet goed weten waar ze kunnen uitchecken.

De meeste klachten die bij het loket binnenkomen gaan over de ov-chipkaart. Het leeuwendeel daarvan gaat weer over vergeten om in of uit te checken.

De spoorwegen zeggen wel open te staan voor kritiek op de plaatsing van de in- en uitcheckpalen op stations. Het bedrijf vraagt reizigers nadrukkelijk klachten hierover te melden zodat de palen eventueel kunnen worden verplaatst. "We zijn met de ov-chipkaart nog volop in ontwikkeling. Daar past het bij dat je aanpassingen doorvoert als dat nodig is'", zegt woordvoerder Herbert Brinkman.