Zuid-Duitse zwijnen radioactief
In Zuid-Duitsland schieten jagers steeds meer wilde zwijnen die besmet zijn met radioactiviteit. Wetenschappers zeggen dat die besmetting nog steeds een gevolg is van de ramp met de kernreactor in Tsjernobyl.
Door de brand in de kerncentrale, in 1986, kwam onder meer radioactief cesium in Beieren in de grond. Die stof komt nu steeds meer voor in truffels, het favoriete voedsel van everzwijnen. Bovendien moeten de dieren door de radioactieve aarde heen wroeten om erbij te komen.
Testen wijzen uit dat sommige dieren maar liefst 2800 bequerel radioactiviteit per kilo hebben. 600 becquerel is grens voor menselijke consumptie.
Schommelen
Jagers die zo'n zwijn hebben geschoten, krijgen een vergoeding ter compensatie. Vorig jaar keerde de Duitse overheid zo 425.000 euro uit, tegen slechts 25.000 euro tien jaar geleden.
Volgens de jagers variërt de radioactiviteit in de dieren per seizoen. "In jaren met veel champignons en truffels is de besmetting relatief hoog, maar in jaren met veel beukennootjes en eikels is de radioactiviteit lager. Het vlees dat we afkeuren schommelt per jaar tussen 20 en 80 procent."
Vorig jaar werden in Duitsland een recordaantal van 640.000 zwijnen doodgeschoten.
In Nederland controleert de Voedsel en Waren Autoriteit al het vlees op radioactiviteit. Hier is nooit radioactief wild aangetroffen.