Reconstructie van de val van Srebrenica
Begin juli 1995 hadden de circa 2000 Bosnisch-Servische troepen van het beruchte Drina Korps zich samengetrokken langs de grenzen van de enclave. Uit later ontdekte documenten zou blijken dat zij geen master-plan hadden om de hele enclave te veroveren.
Ook de MID (de Nederlandse Militaire Inlichtingendienst) en buitenlandse inlichtingendiensten zouden tot op de dag van de val van Srebrenica rapporteren dat het de Serviërs vooral te doen was om de controle van het strategisch belangrijke zuidelijke deel van de enclave.
Omdat de Serviërs geen verzet ontmoetten, werden zij steeds brutaler om uiteindelijk door te stoten tot de stad Srebrenica. Een reconstructie van de laatste dagen.
6 - 8 juli
De Bosnische Serviërs trekken de grens van de enclave over: de feitelijke aanval begint. De stad Srebrenica komt onder vuur te liggen en de Nederlandse observatieposten worden belegerd en beschoten. Eén voor één vallen ze in handen van de aanvallers. Dutchbatters worden gegijzeld en naar Servisch gebied overgebracht.
De moslimstrijders in de enclave vragen Dutchbat vergeefs de wapens terug die zij eerder hebben moeten inleveren. Op 6 juli vraagt Dutchbat-bevelhebber overste Karremans voor het eerst luchtsteun aan. Dat zal hij in de daaropvolgende dagen nog een aantal keren doen, maar hij krijgt telkenmale nul op het rekest.
In de eerste dagen van de aanval zijn de hoogste echellons binnen de VN en de NAVO niet goed op de hoogte van de acute situatie in de enclave.
9 juli
De Bosnische Serviërs, aangemoedigd door het ontbreken van tegenstand, versnellen hun opmars en naderen Srebrenica-stad tot op 1 kilometer. Nog meer Nederlandse observatieposten vallen en duizenden moslims vluchten van her en der in de enclave naar Srebrenica-stad.
Dutchbat besluit een blokkade op te werpen aan de zuidkant van de stad. De Nederlanders nemen zich voor terug te schieten als de Serviërs ook deze 'vesting' onder vuur nemen. Verzoek om luchtsteun wordt weer afgewezen.
10 juli
De Nederlandse blokkade schrikt de Serviërs niet af. Dutchbat schiet als waarschuwing over de Servische stellingen, maar gericht vuur blijft uit. Gedurende de hele episode wordt geen enkel schot op een Serviër gelost.
Eindelijk ontvangt Karremans een positief antwoord op zijn vraag om luchtsteun. Hij krijgt de toezegging dat de volgende ochtend vanaf 07.00 uur veertig Servische doelen worden gebombardeerd. 's Avonds laat trekken honderden moslimsstrijders, die de bui al zien hangen, de bergen in en verlaten de enclave.
11 juli-ochtend
's Ochtends wachten de Dutchbatters in de bunkers vergeefs op de toegezegde luchtaanvallen. Waarom kwamen de NAVO-toestellen om 07.00 uur niet opdagen?
De versies lopen uiteen. Het verzoek zou per telefoon gedaan zijn en ergens tussen Srebrenica, Tuzla (het VN-commando van de Noord-Oost sector in Bosnië), Sarajevo (het hoofdkwartier van UNPROFOR Bosnië Herzegowina) en Zagreb (het hoofdkwartier van alle VN-eenheden in ex-Joegoslavië) tot een miscommunicatie geleid hebben. Een hernieuwd verzoek zou daarop op een verkeerd formulier zijn aangevraagd.
Tussen 07.00 en 10.00 uur roept Dutchbat wederom de hulp van de NAVO-piloten in, maar krijgt te horen dat de toestellen al te lang in de lucht zijn en moeten omkeren om te tanken. De Bosnische Serviërs, die net als de Nederlandse blauwhelmen in de ochtenduren een bombardement verwachtten, hervatten om 11.00 uur gerustgesteld de aanval.
11 juli-middag
In de voormiddag trekken de Bosnische Serviërs Srebrenica-stad binnen en hijsen om 14.07 uur de vlag van de Republica Srpska. De exodus van tienduizenden moslimvluchtelingen naar het vijf kilometer noordelijker gelegen Nederlandse basiskamp in Potocari is in volle gang. Om 14.40 uur duiken dan eindelijk Navo-bommenwerpers op boven de enclave. Zegge en schrijve twee bommen vallen neer op de Servische stellingen.
Generaal Mladic, die zojuist in triomf de stad is binnengetrokken, dreigt de Nederlandse gijzelaars te doden en Potocari te bombarderen als de NAVO-actie niet per direct wordt gestaakt. Hij krijgt zijn zin. Naar verluidt belt de Nederlandse minister van Defensie Voorhoeve met de VN-top om de onmiddellijke stopzetting ("stop, stop, stop") van de luchtaanvallen te eisen.
Circa 20.000 moslims zijn aangekomen in Potocari. Het basiskamp biedt ruimte voor maar 5000 mensen, de rest moet buiten het kamp zijn bivak opslaan. Ook de resterende Nederlanders in Srebrenica, 450 van de oorspronkelijke 700, vertrekken naar Potocari.
De meeste moslimmannen verkiezen het de bossen en de bergen rond Srebrenica in te vluchten. Hun doel is Tuzla, 50 kilometer ten noordoosten van Srebrenica. Duizenden zullen de stad nooit bereiken. Zij worden bestookt met Servische mortieren en bij bosjes gevangen genomen. De massaexecuties beginnen.
11 juli-avond
's Avonds wordt kolonel Karremans ontboden door generaal Mladic. In hotel Fortuna in de Servische stad Bratunac wordt de Nederlandse bevelhebber in twee gesprekken de oren gewassen.
De beelden van een zenuwachtige Karremans ("don't schoot the piano player") die met Mladic sigaretten rookt (Mladic: "neem gerust een sigaret, het zal niet uw laatste zijn") en het glas heft, brengt velen nog steeds het schaamrood op de kaken.