NOS NieuwsAangepast

'Niet mijn bedoeling deze troostmeisjes als zielepoten te fotograferen'

Emah, Wainem, Paini en Mastia waren tijdens de Tweede Wereldoorlog 'troostmeisjes' van Japanse militairen in Indonesië. 65 jaar later trokken fotograaf Jan Banning en journaliste Hilde Janssen naar de archipel om de ondertussen hoogbejaarde vrouwen te portretteren.

Janssen tekende hun verhalen van gedwongen prostitutie op en Banning gaf hen een gezicht, dat dezer dagen te zien is op een fototentoonstelling in de Rotterdamse Kunsthal.

Gecontroleerde prostitutie

Jan Banning: "Het was niet mijn inzet om hen als zielepoten te fotograferen." De portretten zijn een aanklacht tegen 'gecontroleerde prostitutie' met het Japanse leger als pooier, om te vermijden dat de bevolking onrustig zou worden door grootschalige verkrachtingen. "Dan moet je blijkbaar maar op kleine schaal dezelfde vrouwen heel vaak verkrachten."

De gezondheid van de Japanse soldaten bewaren was een ander argument voor deze gedwongen prostitutie. Banning: "Toen het Japanse leger voor de Tweede Wereldoorlog in Siberië vocht, werd een kwart tot een derde van het leger lamgelegd door geslachtsziekten. Dus dat gingen ze nu eens goed regelen, door condooms te gebruiken en gezondheidscontroles."

Dubbel misbruik

Midden jaren 90 heeft Japan de misbruikte vrouwen een compensatieregeling aangeboden.

Banning: "Dat geld is bij de Indonesische overheid beland, en die heeft dat geld gebruikt voor bejaardentehuizen en gezondheidscentra waar volgens mij geen kip zit. En de rest van dat geld is verdwenen." Dus werden de troostmeisjes door zowel de Japanse als de Indonesische overheid misbruikt.

Portretten

Hiernaast staan de portretten van vier troostmeisjes:

Emah, 1926, Kuningan - West-Java Emah werd van huis weggehaald en drie jaar lang tot prostitutie gedwongen in verschillende kazernebordelen in Cimahi. Ze kreeg de Japanse naam Miyako en moest elke dag zeker tien mannen bedienen: gewone soldaten en officieren. In het kantoortje waar de militairen betaalden, lagen foto"s van de meisjes die ze konden kiezen. "Iedereen wilde mij. Ze bleven maar komen, de een na de ander." Ze verfoeide haar schoonheid. "Ik was zo graag lelijk geweest, want de lelijke meisjes stuurden ze weg. De mooie moesten blijven." Ze bleef in het bordeel tot het einde van de oorlog. Bij thuiskomst bleken haar ouders te zijn gestorven van verdriet. Ze trouwde met een oudere man van Javaanse adel. "Toen hij vier jaar later stierf, ben ik nooit meer hertrouwd, ook al had ik nog veel aanbidders." Ze heeft nooit kinderen kunnen krijgen en adopteerde twee kinderen van haar broer. Ze verdiende tot op hoge leeftijd de kost met medicinale massages.Wainem, 1925, Mojogedang - Midden-Java Wainem werd weggehaald van huis en tot prostitutie gedwongen, eerst een jaar in Solo en vervolgens in Yogyakarta. Ze moest overdag in een loods met andere vrouwen matten vlechten en eten koken. Ze werden soms ter plekke verkracht, maar meestal door soldaten meegenomen naar hun kamer op het kazerneterrein. "Een Indonesische dokter onderzocht elke week of we zwanger waren, terwijl een Japanner toekeek. Ik ben toen nooit in verwachting geraakt." Na de oorlog liep ze samen met een groep vrouwen zo"n honderd kilometer naar huis. "Onze mensen hebben de Japanners verjaagd met bamboesperen. Ze pikten alles in: onze rijst, ons geld, ons goud. Als "s avonds het luchtalarm ging en wij ons verstopten, gingen de Japanners onze huizen in en haalden ze leeg." Ze wil liever niet meer herinnerd worden aan wat er in die loods gebeurde. "Dat is al zolang geleden. Mijn zoon, die toen nog niet geboren was, heeft nu al kleinkinderen."Paini, 1930, Getasan - Midden-Java Paini verrichtte vanaf haar dertiende dwangarbeid in een lokale kazerne. Ze moest samen met een groep militairen voedsel verzamelen, loopgraven delven en in de keuken werken. 's Avonds na het werk werd ze meegenomen naar de kazerne en veelvuldig verkracht. De man met wie voor de oorlog een huwelijk voor Paini gearrangeerd was, wilde erna niets meer met haar te maken hebben. Haar tweede gearrangeerde huwelijk, strandde na vijf maanden. Met haar derde man stichtte ze een gezin. "Ik heb hem verteld dat ik 'gebruikt' was, maar hij vond me toch leuk. We konden samen erg genieten. Daarom heb ik nu veel kinderen en kleinkinderen."Mastia, 1927, Sumedang - West-Java Mastia is door soldaten van huis weggevoerd en met vijftien andere meisjes naar een kazerne in Cimahi getransporteerd. Terwijl de anderen gedwongen werden tot prostitutie, pikte een Japanse kapitein haar uit de groep en eiste haar op als zijn privé-troostmeisje. Ze woonde een half jaar als gedwongen concubine in zijn vertrekken, met een Indonesische hulpsoldaat als wachter voor haar kamerdeur. Steeds als de kapitein werd overgeplaatst moest ze hem vergezellen. Na haar vrijlating onderging ze bij thuiskomst een religieuze reinigingsceremonie om de "zonde" weg te wassen. "Toch bleven mensen me een "Japans afdankertje" noemen. Daar werd ik heel verdrietig van. Ik moet er nu nog vaak aan denken." Mastia is vier keer getrouwd. "Ik was erg geliefd, maar na een aantal jaren liepen de huwelijken vaak mis omdat we elkaar toch niet meer zo leuk vonden. Met de laatste man ben ik 25 jaar getrouwd geweest, maar hij nam een andere vrouw erbij, omdat ik geen kinderen kon krijgen."

Tentoonstelling en uitzending

De fototentoonstelling loopt van van 24 april tot en met 29 augustus in in Kunsthal Rotterdam. De NOS zendt in het kader van de jaarlijkse Indië-herdenking op 15 augustus 2010 ook de documentaire 'Troostmeisjes' uit.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl