Argentijnse junta-president cel in

In Argentinië is de laatste president van de junta uit de jaren zeventig en tachtig, Reynaldo Bignone, veroordeeld tot vijfentwintig jaar gevangenisstraf. Hij stond terecht voor het martelen en opsluiten van tegenstanders van het militaire regime.

"Ik erken dat de verdwijning van een persoon, al is het er maar één, in vredestijd een misdaad is. Maar voor die tijd - het was een ongewone oorlog - is dat een ander verhaal", zei de 82-jarige Bignone.

Campo de Mayo

Bignone beging zijn misdaden tussen 1976 en 1978, toen hij een hoge functie had op Campo de Mayo, een legerbasis waar de martelingen plaatsvonden. Van de 4000 dissidenten die naar de basis waren gebracht, hebben slechts enkele tientallen mensen de martelingen overleefd, zeggen mensenrechtenorganisaties.

In 1982 werd Bignone president en hij bleef dat tot het eind van de junta een jaar later. Tijdens zijn bewind gaf hij amnestie aan schenders van mensenrechten en liet hij documenten over martelingen en verdwijningen vernietigen.

'Een goede dag'

In het proces werden naast Bignone vijf andere oud-legerfunctionarissen veroordeeld tot celstraffen. Er waren meer dan 130 getuigen opgeroepen.

"Vandaag is een goede dag voor de Argentijnen", zei de voorzitter van mensenrechtenorganisatie Grootmoeders van de Plaza de Mayo, Estela de Carlotto. "We zijn het eens met de uitspraak, maar er moet nog veel gebeuren. Tegen nog honderden anderen zijn aanklachten ingediend."