Chronische Q-koorts-patiënten
Ook de zorg voor de chronische Q-koorts-patiënten zorgt voor veel werk. Twee tot drie procent van alle Q-koorts-patiënten ontwikkelen de ernstige chronische variant die de hartkleppen op den duur aantast.
Eigenlijk weet niemand precies hoe chronische patiënten behandeld moeten worden. Een onderzoek naar welk antibioticum het best ingezet kan worden - chronische Q-koorts patiënten slikken langdurig antibiotica - loopt bijvoorbeeld nog. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis behandelt zo'n 45 chronische Q-koortspatiënten.
Te druk Microbioloog Nicole Renders daarover: "Je zou die patiënten in een database willen hebben om een goede documentatie op te bouwen, maar daar komen we niet aan toe. Daar moeten we iemand voor gaan aannemen."
Internist Peter Lestrade zegt: "Die chronische Q-koorts-patiënten zijn ontzettend aardige mensen die ik met half lege handen te woord sta." En: "Ik heb het zo druk met het behandelen van de patiënten dat ik nog geen tijd heb gehad om alle gegevens te ordenen. Ik heb geen tijd om alles netjes te registreren. Er is ook geen dbc voor deze zorg."
Geld Een dbc, diagnosebehandelcombinatie, is een administratieve code voor een behandeling waar een bepaalde vergoeding tegenover staat. Voor Q-koorts bestaat die niet. Lestrade administreert de chronische Q-koorts als longontstekingen omdat hij anders niet betaald wordt voor zijn werk.
Maar in de praktijk besteedt hij veel meer tijd aan een chronische Q-koorts-patiënt dan aan iemand met longontsteking.