Vinnig Kamerdebat over Uruzgan
Premier Balkenende blijft erbij dat de discussie over de toekomst van de Nederlandse missie in Uruzgan in het kabinet moet worden gevoerd, en niet in de Tweede Kamer.
De oppositie wilde een oordeel van de premier over de ruzie in het kabinet, maar hij noemde het prematuur om uitspraken te doen over het verzoek van de NAVO om langer in Uruzgan te blijven.
Vicepremier Bos herhaalde, na lang aandringen van de oppositie, dat dit verzoek moet worden afgewezen. Hij schaarde zich achter de woorden van de premier dat de discussie vrijdag in de ministerraad zal worden voortgezet.
'Niet naïef' Het Kamerdebat had soms een zeer vinnig karakter.
De ministers Verhagen en Koenders werden aan het begin van de avond naar het debat geroepen, waar behalve Balkenende en Bos ook vicepremier Rouvoet aan deelnam. De oppositie wilde ook hun visie horen op de voorbereiding van het besluit over een eventuele nieuwe missie.
Verhagen bevestigde de lezing van Bos dat de PvdA-bewindslieden zich niet hebben gebonden aan de optie om langer in Uruzgan te blijven, zoals de NAVO heeft gevraagd. "Maar ik ben niet zo naïef dat ik met de secretaris-generaal van de NAVO praat over opties waar een veto op ligt."
'Ontluisterend' De oppositiepartijen hebben geen goed woord over voor de gang van zaken rond de besluitvorming over de missie in Uruzgan.
"Het kabinet gaat rollebollend over straat", zei SP-fractievoorzitter Kant in het debat over de Afghanistan-kwestie.
"Feitelijk hebben we hier te maken met twee kabinetten", vindt GroenLinks-leider Halsema. "Een kabinet-Bos en een kabinet-Balkenende, die verschillende opvattingen hebben."
PVV-leider Wilders had het over een genante vertoning van ministers die om de antwoorden heendraaien. D66-voorman Pechtold sprak van "een stoelendans rond de waarheid".
Leugenaar Het lid Verdonk maakte minister Bos in haar bijdrage uit voor een leugenaar, die maar een beetje zat te lachen in vak K. De voorzitter greep niet in. Zij zei dat Bos zelf kon reageren, maar die liet dat na.
SGP-leider Van der Vlies, de nestor van de Tweede Kamer, noemde de "hele rij krenkende superlatieven" die hij langs had horen komen "schandelijk voor het aanzien van het parlement. Ik schaam me ervoor." Hij kreeg veel bijval.