De Vegt blijft optimistisch

Wopke de Vegt weet hoe het werkt. "Onder de medaillemachine is nergens discussie over geld.'' De technisch directeur van de Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV) kon tot dusverre bij de Winterspelen in Sotsji in tegenstelling tot vertegenwoordigers van de schaatsbond niet juichen. Snowboarders Cheryl Maas, Dimi de Jong en Dolf van der Wal konden na een mislukt optreden snel naar huis, zondag strandde Bell Berghuis op de snowboardcross ook al in een vroeg stadium.

Dat kan consequenties hebben in de bijdrage van NOC*NSF. "We halen onze doelen tot nu toe niet'', erkende De Vegt. "Een aantal sporters zal de A-status kwijt raken. Dat raakt hen zelf. Voor de sport is het vooral van belang dat NOC*NSF bijdraagt in de programma's. Ik heb vooralsnog niet het idee dat daarin gesnoeid gaat worden. Al werkt ons optreden hier niet mee.''

De wintersportbonden hebben vóór de Spelen van Sotsji hun investeringsplannen en wensen al ingeleverd bij de sportkoepel. De komende weken worden die op basis van de prestaties nog enigszins aangepast. De Vegt: "Het gaat om plannen met het oog op Pyeongchang 2018 en het potentieel dat we voor die Spelen hebben. Natuurlijk word je beoordeeld op het werk dat je levert, maar er wordt ook gekeken naar de talenten die er over vier jaar kunnen staan."

"Het zijn ook geen omvangrijke programma's. We hebben een junior en een meisje die het goed doen op snowboardcross, drie à vier talenten in het alpineskiën en nog wat meer in het freestyle-snowboarden. Ik ben optimistisch en ga ervan uit dat onze programma's gefinancieerd blijven", aldus De Vegt.