Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
De Europese uitstoot van broeikasgassen zou in 2040 90 procent onder het niveau van 1990 moeten liggen. Dat is dinsdag de aanbeveling van de Europese Commissie. Het gaat om een nieuw tussendoel dat de Europese Unie op weg moet helpen naar het al bestaande einddoel van een volledig klimaatneutrale samenleving, vanaf 2050.
"De laatste loodjes zijn het zwaarst, en daar moeten we dus voldoende ruimte voor over houden", zegt hoogleraar klimaatbeleid Heleen de Coninck van de Technische Universiteit Eindhoven. Ze noemt het voorgestelde nieuwe klimaatdoel ambitieus, maar wijst erop dat het "aan de lage kant" zit van het advies van de Europese Wetenschappelijke Klimaatraad.
De klimaatraad stelde vorig jaar juni dat de EU tussen 2030 en 2050 nog maximaal 11 tot 14 miljard ton broeikasgassen zou kunnen uitstoten om in lijn te blijven met het doel om de opwarming te beperken tot 1,5 graden. Dat betekent dat de uitstoot van broeikasgassen in 2040 90 tot 95 procent onder het niveau van 1990 zou moeten zijn.
Kleine stap extra
Demissionair klimaatminister Rob Jetten staat achter het voorstel van de commissie: "Het is goed dat Eurocommissaris Wopke Hoekstra het wetenschappelijk advies volgt en inzet op 90 procent minder CO2-uitstoot in 2040. Dat creëert ook kansen voor nieuwe groeimarkten in een duurzame en circulaire economie." Volgens Jetten gaat het voor Europa als geheel om een bescheiden extra inspanning: "Met het huidige Europese klimaatbeleid kom je in 2040 ook al snel op zo'n 88 procent reductie uit."
Wat het reductiedoel voor 2040 precies zou moeten zijn, is best een ingewikkelde puzzel, zegt hoogleraar milieuverandering Detlef van Vuuren van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Universiteit Utrecht. De 90 procent reductie in de EU kan nog in lijn zijn met de 1,5 graden-ambitie van het klimaatakkoord van Parijs. Om onder die grens te blijven, zou de wereldwijde CO2-uitstoot in 2050 rond netto nul moeten uitkomen.
In Europa hebben we daarin een belangrijke rol, zegt Van Vuuren. "Niet alleen vanwege onze historische uitstoot, maar ook vanwege onze mogelijkheden om de uitstoot naar beneden te brengen. Dat maakt het vervolgens ook makkelijker voor andere landen om dit voorbeeld te volgen."
Prijsdalingen en voorbeeld stellen
De waarde van een 'Europees voorbeeld' is steeds meer economisch. Door grootschalige investeringen in zon en wind, ook in andere grote economieën, wordt duurzame energie elk jaar goedkoper, net als bijvoorbeeld batterijtechnologie. Op termijn kan dit ook gelden voor groene waterstof en liggen er voor veel landen grote economische kansen in ambitieus klimaatbeleid. Hoe meer er wereldwijd geïnvesteerd wordt, hoe sneller dit proces verloopt.
De aanbeveling voor een nieuw Europees klimaatdoel heeft ook grote diplomatieke waarde. Binnen het VN-klimaatverdrag wordt van alle deelnemende landen gevraagd nieuwe, scherpere uitstootdoelen in te dienen voor 2035 (of 2040). De uiterste deadline voor deze nieuwe doelen is de klimaattop van 2025, in Brazilië.
Als de EU-lidstaten erin slagen om het in het komende jaar eens te worden over een doel voor 2040, hebben we daarmee het belangrijkste huiswerk gedaan voor die relatief belangrijke klimaattop. En dat kan weer gezien worden als een uitnodiging voor andere grote economieën om hetzelfde te doen.
"Als het doel eenmaal is aangenomen laten we zien dat we in de EU doen wat we zeggen. Bovendien kunnen we andere landen zo nog scherper aan de tand voelen over hun verantwoordelijkheid om emissies drastisch te verlagen", zegt Anthony Agotha, klimaatgezant voor de Europese Unie.
Landbouw krijgt ruimte, industrie op kop
"Voor die tijd moeten we er Europa ook per land en per sector uit zien te komen", zegt Van Vuuren. Op het laatste moment werd een tekst over verduurzaming van de Europese landbouw nog geschrapt uit het commissievoorstel.
Andere sectoren hebben al doelen waarmee ze in 2040 op kop zouden gaan, zegt De Coninck: "Het aantal emissierechten voor industrie en energie gaat volgens bestaande doelen in 2040 al naar nul. Voor woningen en vervoer is het voorstel om rond 2043 geen rechten meer in de markt te zetten. Hiermee vergeleken is het voorgestelde overkoepelende klimaatdoel nog mild."